09 mrt Verdieping | De invloed van sport en beweging op mentaal welzijn
Door Denise Hagmeijer
Dat regelmatig sporten zo zijn voordelen heeft, is algemeen bekend. Sporten houdt je fit en in vorm. Daarnaast blijft je conditie op peil, heb je meer uithoudingsvermogen en herstelt je lichaam sneller na ziekte of andere lichamelijke tegenslagen. Dat je lichaam door sporten beter in proportie blijft is ook mooi meegenomen. Maar wist je dat regelmatig sporten ook van grote invloed is op je geestelijk welbevinden? Sterker nog: door fanatiek te sporten word je veerkrachtiger, kun je meer stress hebben en ook emoties reguleren gaat beter wanneer je actief aan sport doet. Het tegenovergestelde is echter ook waar: wanneer je niet sport of onvoldoende beweegt, kan dat van negatieve invloed zijn op je gezondheid en je mentale welbevinden. Tijd om sport en bewegen op de kaart te zetten als interventie of preventiemaatregel binnen de gezondheidszorg.
Uit onderzoek van het Mulier Instituut (2020, Ooms, L., Dool, R. van den, Elling, A.) ondersteund door het Ministerie van VWS, is gebleken dat regelmatig bewegen psychische klachten vermindert. Ook blijkt sporten van positieve invloed te zijn op de sociale gezondheid. Er wordt minder gesport door mensen die zich psychisch ongezond voelen. Van deze populatie sport ruim een derde wekelijks, terwijl dat gemiddelde over de gehele Nederlandse bevolking op 53% ligt. Interessante constateringen, maar hoe ziet dat eruit in de praktijk?
Sjuul Grivell (47) uit Hoofddorp is een fanatieke sporter die goed kan meepraten over het effect van sporten op haar mentale welbevinden. Ze is getrouwd met Arno (49), moeder van Sofie (13) en Jop (11) en werkzaam bij het RIVM als ontwikkelaar. In 2020 stond haar leven op zijn kop, toen bleek dat zij te maken had met huidkanker. “In eerste instantie was de kans 33% dat de kanker terug zou komen. Toen dat in 2021 ook echt het geval bleek, werd er aanvankelijk doelgerichte therapie gegeven. Na drie maanden was deze therapie helaas alweer uitgewerkt en werd besloten om met immuuntherapie te starten. Gelukkig begonnen mijn bloedwaarden, waaronder mijn leverwaarden, direct na het starten van de immuuntherapie te verbeteren. Hoewel de eerste kuren erg zwaar waren, is de therapie nu best draaglijk. Ik heb op zich wel energie, maar ook last van bloedarmoede. En soms spelen griepverschijnselen en stemmingswisselingen op of ervaar ik depressieve klachten. Dat zijn bijwerkingen. En toch kan ik desondanks zeggen dat ik fitter ben dan ik ooit geweest ben. De reden daarvan is dat ik fanatiek sport.”
“Ik sport al van kinds af aan. Het begon met turnen en zwemmen. Maar het werd minder toen de kinderen kwamen. Op dit moment doe ik aan bootcampen, hardlopen, aerobics, zwemmen en soms boulder ik ook. Net als wandelen. Het fanatieke sporten is eigenlijk gekomen doordat ik zoveel dikke mensen zag toen ik zes jaar geleden met mijn gezin op vakantie was in Zeeland. Ik dacht: dat is dus mijn voorland. Vanaf dat moment ben ik lid geworden van een bootcampclub. Ik sport zo’n 5 tot 6 keer per week. Sporten zorgt ervoor dat ik een zo volwaardig mogelijk leven kan leiden. Dat beschouw ik als een godswonder. Ik heb geen kanker, ik leef met kanker.”
“Sporten betekent alles voor mij. Ik heb het fysiek en mentaal nodig. Door mijn werk zit ik de hele dag. Dus dan is het goed het bloed te laten stromen. If you don’t use it, you lose it. Door de immuuntherapie ben ik meer prikkelgevoelig. Sporten en zwemmen in de buitenlucht is dan heerlijk. Meditatief door de geluiden. Er bestaat geen tijd. Je wordt gedwongen om in het moment te leven. Dan voel ik me intens gelukkig.”
“Toen ik begon met sporten dacht ik: dit kan ik toch niet. Toch ben ik gewoon begonnen. Ik ontdekte dat ik tot veel meer in staat ben dan ik aanvankelijk dacht. Doordat ik zoveel sport, heb ik bijna geen therapie nodig. Sporten geeft me focus. Er is geen ruimte voor andere dingen. Buiten sporten geeft mij totale rust in mijn hoofd. Eén zijn met de elementen. Dat is heel heilzaam en bevrijdend. Ik heb tijdens het sporten geen last van nare gedachten of doemscenario’s. Er is een speciale plek voor mij waar ik vaak sport: de Big Spotters Hill in het Haarlemmermeerse bos, met uitzicht over Vijfhuizen. Dat is mijn happy place. Als ik me slecht voel, visualiseer ik dat ik daar ben.”
“Sporten reguleert mijn geest. Ik voel me fysiek weer levend. Door de kanker sta ik onder hoogspanning. Ik ben altijd al druk in mijn hoofd. Daarin zit mijn creativiteit en kracht. Maar die drukte moet wel gereguleerd worden. Daarom is het voor mij belangrijk dat ik gezond leef. Dat doe ik door een vaste structuur aan te houden, veel te sporten, geen alcohol te drinken en zo gezond mogelijk te eten. Door de immuuntherapie heb ik minder incasseringsvermogen. Iedere twaalf weken, na elke scan, is er de angst voor een mogelijk doodvonnis als ik bij de arts zit. Kanker is echt verschrikkelijk. De stressregulatie daarvan lukt bij mij door sporten. Ik heb het geluk gehad dat ik jaren geleden de regie heb gepakt en gezond ben gaan leven. Het helpt als sporten al in je systeem zit wanneer je iets ergs overkomt. Een fit lichaam heeft me ontvankelijker gemaakt voor de immuuntherapie. Ik kan het beter verdragen. Ik geloof er echt in dat mijn conditie mijn redding is geweest. Als ik op het moment van de diagnose nog life-changing te werk had moeten gaan, had ik met 3-0 achter gestaan.”
“Er was een moment dat ik me zo naar voelde na de behandeling. Ik hing op de bank en voelde me steeds slechter. Ik ben gaan rennen en voelde me met elke stap beter. Mijn lijf dacht: ‘Hè, hè, eindelijk!’ Mijn geest is zo krachtig. Mijn lijf is dankbaar te mogen sporten. Sporten is het leven zelf. Daarom zou iedereen eigenlijk moeten sporten. Als je niet de verantwoordelijkheid neemt over je eigen leven, leef je niet, vind ik. 80% van mijn problemen is opgelost na een uur hardlopen. De overgebleven 20% daar moet ik iets mee. Volgens mijn oncologisch fysiotherapeut ben ik haar fitste patiënt ooit. Die titel draag ik met trots!”
Wie ook goed weet dat sporten een positieve invloed heeft op de psyche, is Bram Bakker (59). Deze voormalig psychiater, auteur, uitgever en initiatiefnemer van de Balanskliniek heeft onder andere Runningtherapie op de kaart gezet. Runningtherapie is een evidence-based behandeling voor onder andere depressie.
“In 2003 zijn we begonnen met het aanbieden van de cursus Runningtherapie, waarbij mensen zich kunnen laten opleiden tot Runningtherapeut. Het begon bij een fysiotherapeut, die zich richtte op psychosomatiek. Hij bedacht dat hij een geaccrediteerde cursus aan zorgverleners wilde aanbieden over bewegen met welbevinden als doel. Bewegen om je beter te voelen dus. Daar zijn we toen mee aan de slag gegaan. Aanvankelijk werd de cursus vooral gevolgd door fysiotherapeuten. Inmiddels zien we dat er een verschuiving plaatsvindt van fysiotherapeuten naar andere zorgprofessionals zoals mensen uit de jeugdzorg, de ggz, het gevangeniswezen. Mooi om te zien. Ook zien we dat steeds meer zorginstellingen Runningtherapie aanbieden in een pakket. Vaak door middel van groepstherapie. Dat is rendabeler dan het aanbieden van Runningtherapie in een één op één setting. Runningtherapie is een laagdrempelige methode om mensen uit het hoofd te krijgen. Ook in de maatschappij zien we dat steeds meer mensen bewegen. Dat werkt aanstekelijk. Mensen vertellen elkaar hoe fijn het is om te sporten. Dat wordt opgepikt, waardoor er weer nieuwe mensen gaan sporten Zo groeit het welzijn door bewegen.”
“De positieve invloed van bewegen op mentale gezondheid is simpel. De kortste klap om weg te komen uit je hoofd is door te gaan bewegen. We zijn als mensen geneigd kringetjes te maken in ons hoofd over de zorgen die we hebben. Piekeren dus. Om bij je zorgen vandaan te komen, moet je zakken in je lichaam. Bewegen is dan ook de meest simpele manier van lichaamswerk. Bewegen zorgt voor minder piekeren en werkt daardoor stress-verminderend. Ongemerkt komen er veel stresshormonen vrij wanneer we te maken hebben met zorgen. De aanmaak van stresshormoon stopt wanneer je gedoseerd gaat bewegen.”
“Sporten zou goed kunnen worden ingezet als preventie in de zorgsector. Gebrek aan lichaamsbeweging kost de maatschappij immers geld. Al vind ik wel dat preventie gelinkt is aan
diagnoses. Zoals bijvoorbeeld gaan hardlopen om hartproblemen of depressie te voorkomen. In dit geval is preventie dan gericht op het verminderen of voorkomen van ziekte. Daarmee moeten we oppassen. Ik vind het mooier om me te richten op gezondheid, aangezien gezondheid zorgt voor welbevinden. Levensgeluk en gezondheid volgen op bewegen. Daarbij gaat het niet zo zeer om de intensiteit, maar duursport moet het devies zijn. Denk aan zwemmen, hardlopen, wandelen, fietsen.”
“Zelf ben ik ook gaan hardlopen. Ik weet niet meer precies waarom. Maar zodra ik de voordeur uitstap, stap ik ook meteen uit de mentale modus. Mijn zorgen verdwijnen als ik aan het hardlopen ben. Dat betekent niet dat ze weg zijn als ik thuis kom, maar ik kan wel veel beter relativeren, waardoor de zorgen minder vat op me krijgen.”
“Elke vorm van bewegen is belangrijk.”, zegt ook Marc Vermaat, verpleegkundig specialist bij een FACT-team van GGZ inGeest. “Ik probeer mijn patiënten te motiveren tot bewegen, inzicht te geven. Daarin ben ik soms heel direct door te zeggen Met deze levensstijl red je het niet!”
In zijn werk heeft Marc voornamelijk te maken met EPA-patiënten, mensen die te kampen hebben met een ernstig psychiatrische aandoening. “Ik gebruik bewegen als interventie in de behandeling. Daarmee bereik ik veel resultaat. Zo had ik laatst een cliënt die bang was om een hartaanval te krijgen. Door met deze persoon te gaan hardlopen, kon hij ervaren dat hij na een rondje hardlopen nog leefde. Dat was een goede exposure. Daarmee was een groot deel van de therapie al geslaagd. Ook bij depressieve patiënten kan bewegen een activerende werking hebben. Wanneer een depressief persoon de dag begint met een rondje hardlopen of wandelen in de buitenlucht, start de dag op een actieve manier en gaat het stromen. Ook in het hoofd. Er ontstaat dan meer licht door te bewegen.”
Voor Marc is bewegen een belangrijke waarde in zijn leven. “Ik basketbal zelf al van jongs af aan. En ik loop veel hard. Bewegen heeft veel voordelen. Het vergroot letterlijk de bewegingsvrijheid. Door te bewegen komen mijn patiënten op meer plekken, ontmoeten meer mensen, raken minder geïsoleerd. Mensen met psychoses bijvoorbeeld blijven door actief te bewegen beter in de realiteit. Vooral bewegen in de natuur heeft een helende, mindfulle werking op mensen.”
“De meeste van mijn patiënten leven niet heel gezond. Ze roken, misbruiken middelen, hebben weinig geld te besteden. Daarom juich ik elke vorm van beweging toe. Al is het maar om de levensverwachting te doen toenemen. Ik motiveer mijn patiënten door vooral goed te luisteren en door aan te sluiten. Wat vindt hij of zij leuk? Wat past bij hem of haar? Wanneer iemand geen sporter is, kan wandelend boodschappen doen al een mooi streven zijn. Zo’n simpele activiteit kan al veel voordelen hebben: bewegen, de supermarkt bezoeken, buitenlucht, nadenken over de boodschappen. Alles wat de patiënt meer gaat bewegen, zie ik als winst.”
“Door meer te bewegen, nemen de klachten af. Dat is fijn, maar niet het hoofddoel. Ik vind het vooral belangrijk dat mijn patiënten ervaren dat er meer uit het leven te halen valt. Dat ze ervaren dat het leven door beweging waardevoller wordt. Als het balletje eenmaal gaat rollen, vergroot het de veerkracht, het zelfvertrouwen, de bewegingsvrijheid. En dat heeft ook weer effect op middelenmisbruik en klachten. We werken bij FACT vanuit herstel. Dat herstel hoeft niet perse klinisch herstel te zijn. Maatschappelijk, functioneel en persoonlijk herstel vind ik net zo belangrijk. ”
Tips voor collega-behandelaren die meer willen inzetten op beweging: “Zie beweging niet als iets aparts, maar integreer het in je behandeling. Wees positief. Stel haalbare doelen. Alles is er vaak klaar voor om te bewegen.”
Geen reactie's