Kritiek op Kamermotie over toewijzing opleidingsplaatsen ggz

Kritiek op Kamermotie over toewijzing opleidingsplaatsen ggz

Kritiek op Kamermotie over toewijzing opleidingsplaatsen ggz

In oktober werd door de Tweede Kamer een motie aangenomen over een verandering in het toekennen van opleidingsplaatsen aan ggz-aanbieders. Kamerlid Joba van den Berg (CDA) diende een verzoek in om minder opleidingsplaatsen aan vrijgevestigde praktijken toe te wijzen en voorrang te geven aan ggz-aanbieders die 1. meedoen met crisisdiensten, 2. hoogcomplexe en multizorg leveren en 3. afspraken maken over kwantiteit in relatie tot kwaliteit. Onder andere de Nederlandse ggz en LVVP uiten kritiek en wijzen op problemen in de uitvoering van deze plannen.

Kamerlid Joba van den Berg schrijft in de betreffende motie het volgende:

“De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat van de ggz-opleidingsplekken een fors deel wordt toegekend aan vrijgevestigde ggz-praktijken en dat deze als een eigen sector wordt gezien; constaterende dat vrijgevestigde ggz-praktijken vaak niet gecontracteerd zijn, zodat er geen kwaliteitsafspraken zijn gemaakt, dat ze veelal niet deelnemen in crisisdiensten en dat ze veelal eenvoudige zorg aanbieden; van mening dat er juist behoefte is dat ggz-aanbieders wel meedoen in crisisdiensten, hoogcomplexe dan wel multiproblematiekzorg geven en afspraken maken over kwaliteitsbijdrage aan passende zorg; verzoekt de Minister bij volgende allocaties de verdeelsleutel zo aan te passen dat er voorkeur wordt gegeven aan ggz-aanbieders die:

1. meedoen met crisisdiensten,
2. hoogcomplexe en multizorg geven,
3. afspraken maken over kwantiteit in relatie tot kwaliteit,

voordat vrijgevestigde praktijken opleidingsplaatsen toegekend krijgen.”

Haken en ogen

De Nederlandse ggz geeft aan de intentie van de motie te steunen, maar enkele haken en ogen te zien in de praktijk. Directeur Jeroen Pepers: “Als we kijken naar het beoogde effect van deze motie, dan steunen we deze intentie volledig. Onze leden hebben namelijk een grote behoefte om de bezetting van crisisdiensten te versterken, het aantal professionals in specialistische ggz te vergroten en aandacht te hebben voor het verlenen van passende zorg. Dit is ook iets wat we gezamenlijk hebben onderstreept in het Integraal Zorgakkoord.”

Volgens de Nederlandse ggz zal de voorgestelde aanpassing in de praktijk echter niet effectief zijn om de crisisdienst te versterken. “Dit komt doordat het grootste probleem in de crisisdienst de beschikbaarheid van psychiaters is en die wordt met deze motie niet opgelost, omdat deze niet worden toegewezen aan vrijgevestigde praktijken. Een verschuiving van opleidingsplaatsen voor gz-psychologen geeft geen effect op de bezetting in de crisisdienst, omdat deze niet betrokken zijn in de directe uitvoer van de crisisdienst”, aldus Pepers.

Liever ziet Pepers een initiatief om de inzet van zelfstandige psychiaters binnen crisisdiensten te bevorderen. “En daarnaast willen we de Tweede Kamer nogmaals oproepen de raming van het capaciteitsorgaan te volgen. Voldoende gz-psychologen lossen weliswaar het probleem in de bezetting van de crisisdienst niet op, maar dragen wel bij aan het reduceren van de wachtlijsten in de cruciale zorg.”

Onjuistheden

Vanuit de LVVP (landelijke vereniging van vrijgevestigde psychologen en psychotherapeuten) is er daarnaast veel onvrede over onjuiste informatie in de motie. Zo schrijft de vereniging: “In de motie staan veel onjuistheden. We zijn geschokt dat de Tweede Kamer dit soort uitspraken doet zonder op enige wijze de feiten te checken. De motie stelt namelijk dat ‘vrijgevestigde ggz-praktijken vaak niet gecontracteerd zijn, zodat er geen kwaliteitsafspraken zijn gemaakt […] en dat ze veelal eenvoudige zorg aanbieden.’ Van Tweede Kamerleden verwachten we dat zij besluiten nemen op basis van feiten. Om ze daarbij te helpen, zetten we graag enkele feiten over vrijgevestigde ggz-praktijken op een rij.” Lees hier de weerleggingen van de LVVP.

Verder schrijven ze: “De motie van Van den Berg (CDA) stelt dat alle opleidingsplaatsen in de ggz eerst moeten worden toegewezen aan ggz-aanbieders die crisisdiensten én hoogcomplexe zorg leveren. Dat zijn in de praktijk alleen de grote geïntegreerde ggz-instellingen. De motie raakt daarmee niet alleen vrijgevestigde ggz-praktijken, ook praktijkopleidingen in de ouderenzorg, gehandicaptenzorg en grotere ggz-instellingen zonder crisisdienst hebben straks een veel kleinere kans op het toewijzen van opleidingsplaatsen. Dit terwijl het ministerie van VWS op uitdrukkelijk verzoek van alle betrokkenen vorig jaar heeft aangegeven dat bij de toewijzing rekening moest worden gehouden met de verhouding zorgvraag/zorgaanbod tussen de verschillende sectoren. De Tweede Kamer draait dit beleid nu terug.”

“De LVVP heeft een paar jaar geleden het initiatief genomen om regionale samenwerking tot stand te brengen. De proeftuinen voor regionale samenwerking zijn in 2020 positief geëvalueerd, de samenwerking heeft voordelen voor alle betrokkenen. Grote instellingen bieden opleidelingen verdieping op specifieke zorgpaden, in vrijgevestigde praktijken doen opleidelingen juist veel ervaring op met behandelen in de brede praktijk. In de ouderen- en gehandicaptenzorg richt de opleideling zich op specifieke doelgroepen. De LVVP is ervan overtuigd dat het opleiden binnen uiteenlopende sectoren hard nodig is om in de toekomst passende zorg te blijven bieden aan patiënten. Dat is ook de opvatting van beroepsverenigingen die de psychologische vervolgopleidingen nu herinrichten. De Tweede Kamer haalt nu een streep door de jarenlange inspanningen van de beroepsverenigingen om psychologische BIG-beroepen breed op te leiden.”

De LVVP roept minister Helder daarom op om deze motie over het toekennen van ggz-opleidingsplaatsen niet uit te voeren.

Geen reactie's

Geef een reactie