Opinie | Gebrek aan nazorg bij jongeren kweekt psychische trauma’s

Opinie | Gebrek aan nazorg bij jongeren kweekt psychische trauma’s

Opinie | Gebrek aan nazorg bij jongeren kweekt psychische trauma’s

Met bijna 25 jaar politie-ervaring weet Irene Kersten hoe groot ontreddering kan zijn na een ongeluk of misdrijf. Deze ervaring gebruikt ze om organisaties bij te staan na een onverwachte schokkende gebeurtenis. Werkgevers zetten Irene in voor nazorg aan hun werknemers; zulke nazorg is een wettelijke plicht voor werkgevers. Voor jongeren bestaat dit niet en ook neemt niemand initiatief voor nazorg. Irene wil ‘eilandjes van verdriet’ voorkomen door binnen de peergroup sociaal-emotionele steun op gang te brengen, kennis op gebied van rouw onder jongeren te vergroten en jongeren proactief de hand te reiken. Daarvoor ontwikkelde ze een methode: Delen is Helen.

Stelling: Gebrek aan nazorg bij jongeren ‘kweekt’ psychische trauma’s.

Neem een verkeersdrama, vier jongeren op zaterdagavond tegen een boom; twee overleven het niet. Een schokkende gebeurtenis. Hoe dan verder voor deze jongeren en hun vrienden? Hoe kunnen zij goed rouwen? 87% van rouwende jongeren praat zelden of niet over de dood van een dierbare en denkt geen professionele hulp nodig te hebben (Harrison & Harrington, 2001). Wat ze wel nodig hebben, is elkaar. Sociale steun is de beste manier om te helen. In de praktijk blijken jongeren wel met elkaar te praten, maar geen moeilijke gevoelens met elkaar te delen. Jongeren raken eenzaam in hun verdriet, gevoelens worden niet goed doorleefd, en er ontstaan ‘eilandjes van verdriet’.

Maar hoe dan wel? Ik pleit voor het collectief aanbieden van groepsgesprekken aan jongeren nadat ze een impactvolle gebeurtenis in hun omgeving hebben meegemaakt. Voor volwassenen is goede nazorg wettelijk geregeld, maar wie bekommert zich om de jongeren?

Emotionele eenzaamheid voorkomen

Het actief verbinden van jongeren rondom zo’n schokkende gebeurtenis versterkt hun onderlinge sociale relaties. Dat is belangrijk om emotionele eenzaamheid te voorkomen. De methode Delen is Helen geeft handvatten om jongeren bijeen te brengen. Hiermee krijgen ze de gelegenheid om gedachten en gevoelens met elkaar te delen (sociale steun) en ze krijgen uitleg over wat normale reacties zijn op abnormale gebeurtenissen. Daardoor begrijpen jongeren hun eigen gevoelens en emoties beter. Jongeren denken te vaak ‘ik ben de enige die zich zo voelt’. Het werkt verbindend en helend om te weten dat je niet de enige bent.

Hiaat in hulpverleningsland

Nazorg aan jongeren, nadat ze een schokkende gebeurtenis in hun omgeving hebben meegemaakt, is een hiaat in hulpverleningsland. Jongeren komen niet uit zichzelf en ze krijgen geen hand uitgereikt. De adolescentie is een gevoelige ontwikkelingsperiode met unieke en belangrijke ontwikkelingstaken, zoals het vaststellen van een eigen stabiele identiteit en het vormen van sociale groepen (Weinstock et al., 2021). Het ervaren van verlies kan daarom juist in deze periode verstorend zijn voor de ontwikkeling. Daarnaast is er tijdens de adolescentie al een relatief hoger risico op het ontwikkelen van mentale stoornissen (Kessler et al., 2012), welke vergroot wordt door rouw (Keenan, 2014).

Kortom, dat er zo weinig aandacht besteed wordt aan nazorg bij jongeren leidt later tot een hoger aanbod aan klanten voor de geestelijke gezondheidzorg. Nazorg in groepsverband is dus echt geen overbodige inzet. In de praktijk hoor ik jongeren nooit zeggen: ‘Dit was niet nodig geweest’. Jongeren blijken er altijd iets uit te halen. Ik pleit ervoor dat we in Nederland jongeren in zulke omstandigheden de hand uitreiken. Dat gebeurt nog veel te weinig.

Irene Kersten | e-mail: info@rustnaimpact.nl

Literatuur

Harrison, L., & Harrington, R. (2001). Adolescents’ bereavement experiences. Prevalence, association with depressive symptoms, and use of services. Journal of adolescence, 24(2), 159-169.
Weinstock, L., Dunda, D., Harrington, H., & Nelson, H. (2021). It’s complicated — adolescent grief in the time of COVID-19. Frontiers in Psychiatry, 12, 166.
Kessler, R.C., Petukhova, M., Sampson, N.A., Zaslavsky, A.M., & Wittchen, H.U. (2012). Twelve‐month and lifetime prevalence and lifetime morbid risk of anxiety and mood disorders in the United States. International journal of methods in psychiatric research, 21(3), 169-184.
Keenan, A. (2014). Parental loss in early adolescence and its subsequent impact on adolescent development. Journal of Child Psychotherapy, 40(1), 20-35.

Geen reactie's

Geef een reactie