Monitoring taboe op psychische klachten: eerste resultaten

Monitoring taboe op psychische klachten: eerste resultaten

Monitoring taboe op psychische klachten: eerste resultaten

In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ontwikkelde onderzoeksbureau I&O Research een monitor om ontwikkelingen rond het taboe dat in Nederland op psychische klachten en aandoeningen rust in kaart te brengen. Met deze inzichten kan het ministerie in de toekomst mogelijk gerichter hulpmiddelen inzetten om dit taboe te verminderen. Het onderzoek wordt uitgevoerd onder adolescenten en volwassenen en zal doorlopen tot aan 2026. De eerste meting, waar ruim 4700 Nederlanders aan hebben meegedaan, is inmiddels afgerond en de resultaten zijn gedeeld met de Tweede Kamer. 

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn, en Sport (VWS) houdt zich bezig met het verminderen van het taboe dat rust op psychische klachten en aandoeningen. Zodoende is VWS de meerjarencampagne ‘Hey, het is oké’ gestart, om de openheid over psychische klachten en aandoeningen te bevorderen. Vanaf 1 oktober is daarnaast, binnen 14 vooraf geselecteerde zorgkantoorregio’s, het vijfjarige ambassadeursproject ‘destigmatisering’ gestart om hier verder aan bij te dragen. I&O Research is door VWS gevraagd voorafgaand, gedurende en na afloop van dit ambassadeursproject de effectiviteit van het project te monitoren. De onderzoeksvraag die centraal staat binnen het onderzoek luidt als volgt:

‘In welke mate neemt het taboe op psychische klachten en aandoeningen onder adolescenten en volwassenen in Nederland tussen 2021 en 2026 af en in hoeverre hebben de activiteiten die in het kader van het ambassadeursproject zijn ingezet hieraan bijgedragen?’

Het huidige rapport presenteert de resultaten van de eerste meting (de ‘nulmeting’). De nulmeting richt zich op het beantwoorden van de volgende drie onderzoeksvragen:

1. In hoeverre is het op dit moment (‘anno 2021’) normaal voor adolescenten en volwassenen om te praten over psychische gezondheid in Nederland? En met wie praten zij over hun psychische gezondheid?

2. In hoeverre ervaren adolescenten en volwassenen met psychische klachten en aandoeningen momenteel schaamte en angst om daar open over te zijn en daar steun en waar nodig hulp voor te zoeken? Bij wie zijn zij open over hun psychische klachten en aandoeningen?

3. In hoeverre ontvangen adolescenten en volwassenen met psychische klachten en aandoeningen momenteel steun van anderen?

In de rapportage wordt gesproken over psychische gezondheid, psychische klachten en psychische aandoeningen. Met ‘psychische klachten’ worden mentale klachten bedoeld, bijvoorbeeld somberheid of angst, die het dagelijks leven kunnen belemmeren. Er is (nog) geen diagnose vastgesteld, maar de klachten kunnen wijzen op een psychische aandoening. Met ‘psychische aandoeningen’ wordt naar diagnoses verwezen, zoals een depressieve stoornis, angststoornis, ADHD, borderline, persoonlijkheidsstoornis, eetstoornis, autisme, et cetera. Een deskundige zoals psycholoog of psychiater heeft deze aandoening dan met een diagnose vastgesteld.

De belangrijkste resultaten

Kwart van de Nederlanders heeft moeite met praten over psychische gezondheid; positieve houding ten opzichte van mensen met klachten of aandoeningen
Gemiddeld geven Nederlanders zichzelf een 6,5 als rapportcijfer voor het gemak om over hun psychische gezondheid te praten. De grootste groep (39%) geeft een 6 of 7 en een iets kleiner deel (34%) een 8 of hoger. Als men praat over hun psychische gezondheid doen zij dit vooral met vrienden (81%) en voor een deel (circa twee derde) met hun familie zoals ouders of broers of zussen. Een kwart van de Nederlanders heeft moeite met praten over de eigen psychische gezondheid en beoordeelt deze met een onvoldoende. Met name adolescenten en Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond hebben meer moeite om dit te bespreken.

Driekwart van de Nederlanders vindt praten over psychische klachten of aandoeningen normaal. Dit zijn met name mensen die aangeven weinig moeite te hebben om te praten over hun psychische gezondheid. We zien een overwegend positieve houding ten opzichte van mensen met klachten of aandoeningen. Bijna niemand (2%) vindt dat deze mensen zich aanstellen. Ruim de helft kan zich goed inleven in mensen met klachten of aandoeningen en ongeveer driekwart heeft met hen te doen. Het begrip van deze problematiek is voor een deel van de Nederlanders lastig: een vijfde vindt het moeilijk om psychische klachten of aandoeningen te begrijpen. Bij 12 procent van de Nederlanders veranderde hun beeld van mensen met klachten of aandoeningen het afgelopen jaar. Deze verandering is vrijwel altijd positief: zij hebben meer begrip gekregen, onder andere door eigen ervaringen, ervaringen in de omgeving of de coronacrisis.

Meerderheid praat niet regelmatig over psychische problematiek; deel ervaart schaamte
Een deel van de Nederlanders met psychische problematiek schaamt zich hiervoor. Dit geldt meer voor mensen met een psychische aandoening (24%) dan voor mensen met psychische klachten (15%). Bij een meerderheid is hier geen sprake van, zij geven aan zich niet te schamen voor hun klachten (66%) of aandoeningen (58%). Toch praten de meesten niet over hun klachten (66%) of aandoeningen (56%). De openheid om te praten over hun psychische problemen geeft men gemiddeld een zes min, ruim een derde geeft zichzelf een onvoldoende. Redenen dat hier niet over wordt gepraat zijn dat men een taboe ervaart rondom dit onderwerp, bang is voor onbegrip of de ander niet wil belasten. Nederlanders met een aandoening praten vaker hierover en dan vooral met vrienden (44%) in vergelijking met Nederlanders met klachten (34%). Een klein deel praat met collega’s over hun klachten (11%) of aandoening (16%).

Opvallend is dat men hun eigen openheid hoger inschat (5,8 en 6,2) dan de openheid van anderen (4,8 en 4,4). Dit lijkt te komen doordat het voor hen makkelijker is geworden om over het onderwerp te praten of doordat zij persoonlijk minder taboe ervaren, maar tegelijkertijd verwachten dat anderen nog niet zover zijn. Zij schatten in dat een deel van andere Nederlanders met psychische problemen nog wel een (sterk) maatschappelijk taboe ervaart.

Positieve reacties bij gesprek over psychische problematiek; ontvangen steun is net voldoende
Een meerderheid krijgt positieve reacties van vrienden als zij praten over hun psychische klachten (71%) of aandoeningen (65%). Een kleiner deel krijgt deze van familie en collega’s. Wel is er een verschil zichtbaar: Nederlanders met klachten ontvangen vanuit alle hoeken vaker een positieve reactie dan mensen met aandoeningen. De mate waarin Nederlanders met klachten of aandoeningen steun ontvangen uit hun omgeving in het dagelijks leven is net voldoende: 5,8 (klachten) en 5,7 (aandoeningen). Zowel mensen met een aandoening als klachten ontvangen de meeste steun van hun partner en vrienden.

Belemmerd door onbegrip of slecht inlevingsvermogen uit de omgeving
Uit de toelichtingen op welke manier men zich niet gesteund voelt, blijkt dat men last heeft van beperkt inlevingsvermogen van anderen, verwachtingen en onbegrip in hun omgeving. Dit komt onder andere doordat hun aandoening of klacht niet aan de buitenkant te zien is voor anderen. Daarnaast hebben mensen last van het ‘stempel’ wat ze krijgen van de maatschappij als gevolg van hun aandoening.

Bekijk hier het volledige rapport Monitoring taboe op psychische klachten en aandoeningen – nulmeting van I&O Research. De Kamerbrief over thema’s in de ggz waar onder andere het onderzoek in genoemd wordt, is hier te vinden.

Geen reactie's

Geef een reactie