01 nov Minister Helder geeft toelichting op toekomstplannen voor de ggz
Naar aanleiding van vragen uit de Tweede Kamer heeft minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) onlangs extra toelichting gegeven op haar plannen voor de huidige problemen en ontwikkelingen binnen de ggz. In twee brieven aan de Kamer gaat zij in op vragen die gesteld zijn door fractieleden van de VVD, D66, CDA, PvdA en GroenLinks en door de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het gaat onder andere over de wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg en welke stappen er in gang worden gezet om sneller de juiste zorg op de juiste plek te krijgen.
In een van de brieven reageert minister Helder op een publicatie van Zorgvisie waarin psychiater en hoogleraar Floortje Scheepers vertelt over de mankementen van het medische DSM-model in de ggz. Meer over dit onderwerp en de visie van Scheepers lees je in ons eerdere bericht over de podcast Voorzorg, waarin het belang besproken wordt van aandacht voor de context en het totaalplaatje in een behandeling. De minister van Langdurige Zorg en Sport laat in haar brief aan de Kamer weten aan welke plannen er momenteel wordt gewerkt.
Ze schrijft onder andere het volgende: “In het artikel van Zorgvisie van 23 september jongsleden geeft psychiater Floortje Scheepers aan dat zij zich kan vinden in de koers die met passende zorg wordt ingezet, waarbij zorg gericht is op gezondheid in plaats van ziekte. Ze stelt dat passende zorg aansluit bij de behoefte van mensen, waarbij niet alle antwoorden op behoeften uit de zorg hoeven te komen. Het UMC Utrecht heeft hiervoor samen met het veld een werkwijze ontwikkeld, de zogenaamde netwerkintake. Deze manier van werken wordt al door veel ggz-instellingen toegepast. Ggz-instelling Reinier van Arkel, waar ik recent op werkbezoek was, werkt hier bijvoorbeeld al mee. Maar ook de mentale gezondheidscentra in GGz Breburg en het Ecosysteem mentale gezondheid (GEM) zijn hier voorbeelden van.
De afspraken in het IZA sluiten aan op dit gedachtegoed. Ik heb met betrokken partijen, waaronder de VNG, afspraken gemaakt om het sociaal domein en de sociale basis te versterken, waarbij we de komende vijf jaar komen tot een landelijk dekkend netwerk van laagdrempelige steunpunten (zoals herstel- en regiecentra) en digitale lotgenotengroepen. Daarnaast richt de ggz in samenspraak en afstemming met zorgverzekeraars, huisartsen en gemeenten de komende twee jaar overal regionale ‘mentale gezondheidscentra’ (werktitel, red.) in waar verkennende gesprekken worden gevoerd. De huisarts verwijst mensen met een combinatie van psychische klachten én problemen op andere levensdomeinen door naar dit verkennende gesprek en de ambitie is dat iemand binnen een week zo’n gesprek heeft. Met deze werkwijze wordt multidisciplinair gekeken naar de problemen en samengewerkt met het sociaal domein als bijvoorbeeld schuldenaanpak, huisvesting of andere ondersteuning passend is.
Zoals mevrouw Scheepers aangeeft, kiezen binnen het huidige stelsel veel zorgverleners al voor een andere aanpak waarin het bredere gesprek met de patiënt plaatsvindt en het in context plaatsen van problemen al mogelijk is. Dit sluit aan bij mijn beeld dat de huidige bekostigingswijze al mogelijkheden biedt. Bovendien wordt in de ggz in het zorgprestatiemodel de DSM-classificatie vervangen door zorgvraagtypering die los staat van de DSM-classificatie. Ten slotte werken we binnen het Integraal Zorgakkoord (IZA) opties voor bekostiging uit die domeinoverstijgende samenwerking onder andere met het sociaal domein nog verder ondersteunen.”
Bekijk hier de volledige brieven van minister Helder met antwoorden op de gestelde Kamervragen:
Kamerbrief met reactie op artikelen en overzicht wachtlijsten ggz
Antwoorden op Kamervragen over verzamelbrief ggz en rode draden analyse NZa
Geen reactie's