11 jan Toekomstmuziek? Slimme technologie als monitor van de geest
Met alle ontwikkelingen die gaande zijn op het gebied van e-health voor zowel consumenten zelf als voor zorgverleners, wordt de mens als geheel steeds ‘meetbaarder’. Fysieke functies van het lichaam kunnen steeds beter in kaart worden gebracht via apps en computerprogramma’s. Het geestelijke gedeelte is een stuk lastiger te vatten, maar ook daar wordt inmiddels de nodige technologie op losgelaten. Kunnen we straks dan misschien doelgericht smartwatches inzetten om vast te stellen wanneer we mentaal te veel belast worden, en in hoeverre willen we dat eigenlijk?
In een artikel van De Tijd werd onlangs vooruitgeblikt op een toekomst waarin e-health ook in de ggz als meetinstrument wordt gebruikt om bij te houden wanneer en hoe vaak een cliënt bijvoorbeeld stress ervaart in diens leven. Op dit moment zijn de mogelijkheden voor dit soort praktische toepassingen nog beperkt, maar de verwachting is dat de geestelijke gezondheid steeds beter met apparatuur gemeten zal kunnen worden. Het artikel gaat in op de vraag waar we zulke technologieën zoal voor kunnen – en willen – gaan inzetten.
“We hebben allemaal een unieke digitale voetafdruk”, vertelt klinisch psycholoog en onderzoeker Tom Van Daele. “Velen van ons gebruiken dezelfde apps, maar er zit veel variatie in hoe we ze gebruiken: hoeveel en op welk moment van de dag. Bij de meesten zit er een patroon in. Vanuit preventief oogpunt kunnen afwijkingen informatief zijn. Een plotse toename van scrolltijd op sociale media of een afname van fysieke activiteit kan een signaal zijn dat we zonder data zouden missen.”
Nieuwe ontwikkelingen
“De huidige generatie smartwatches kan steeds meer. In het begin telden ze alleen stappen. Nu komen er steeds meer sensoren bij, zoals die voor hartslag”, licht hij verder toe. “Stress laat zich moeilijk van zo’n polsbandje afleiden, zeker in het dagelijkse leven. Een wearable kijkt naar hartslag en huidgeleiding, maar meet in essentie geen stress. Hij meet activatie, het feit dat je bezig bent, dat er lichamelijk iets gebeurt.” Maar hiermee kan zo’n slim horloge nog geen onderscheid maken tussen een reactie van het lichaam op positieve of prettige gebeurtenissen en op onwenselijke gebeurtenissen. Toch zou het zorgverleners wel iets kunnen opleveren. Van Daele: “Ze kunnen een bruikbare aanvulling zijn voor wat we vandaag doen in therapie: louter voortgaan op zelfrapportering, op wat mensen vertellen.”
Een combinatie van fysiologische metingen en gesprekken dus, om nog beter inzicht te krijgen in wat er binnen in het hoofd en het lichaam van de cliënt gebeurt (ook wanneer deze zich buiten de spreekkamer bevindt). Op termijn zijn smartwatches of andere slimme tools dan wellicht ook beter in staat om preventief te waarschuwen als het de verkeerde kant op gaat en er te veel stress wordt gemeten. Er zullen echter nog wel een aantal stappen gezet moeten worden voordat het effectief op deze manier kan worden ingezet.
Personaliseren
“Het is belangrijk niet alleen hardware te maken maar ook steeds betere artificiële intelligentie te ontwikkelen”, aldus Chris van Hoof van het Leuvense onderzoekscentrum imec. “Iedereen is anders, dus in principe is voor iedereen een ander lerend algoritme nodig om legitieme uitspraken te doen over de gezondheidstoestand. Wat is bij dit individu een normaal patroon, wanneer begint het af te wijken? Via die modellen kunnen we bijvoorbeeld ook beweging uit de data filteren, om de verwarring tussen stress en fysieke activiteit te elimineren.”
Met alleen het signaleren van stress is men er nog niet. Van Hoof: “Belangrijker dan stress vaststellen is achterhalen welke triggers stress of psychisch ongemak veroorzaken en zo het persoonlijke digitale model slimmer te maken.” Ook Stephan Claes, depressiespecialist en diensthoofd volwassenenpsychiatrie aan UPC KU Leuven hoopt dergelijke technologieën uiteindelijk ter preventie en behandeling te kunnen gaan benutten. “Die voorspellende waarde hopen we met het onderzoek hard te maken. Mijn droom is binnen een tiental jaar bij een consultatie mijn laptop te kunnen openklappen en de stressdata van de patiënt voor mij te raadplegen, en die samen te leggen met wat hij me vertelt. Dat kan beslissingen over onder meer het voorschrijven van medicatie vergemakkelijken.”
Misschien is het in de toekomst wel heel normaal om op deze manier bijvoorbeeld ook stress op de werkvloer te monitoren, zodat werkgevers sneller kunnen ingrijpen om burn-outs te voorkomen. Tegelijkertijd is het de vraag of werknemers wel willen dat hun fysieke en mentale toestand zo nauwlettend in de gaten wordt gehouden. Voorlopig zullen de technologieën in ieder geval eerst verder ontwikkeld moeten worden, voordat we hier serieus over na hoeven te denken.
Lees hier het volledige artikel op de website van De Tijd.
Geen reactie's