15 apr Seksueel grensoverschrijdend gedrag: afspraken op de werkvloer en nieuwe wet seksuele misdrijven
Bron: Rijksoverheid
De helft van de werkende Nederlanders geeft aan dat er op werk duidelijke afspraken zijn gemaakt over gewenst en ongewenst gedrag. Doordat hier onderling over is gesproken, geven ze makkelijker hun grenzen aan en gaan ze sneller over tot actie in het geval van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dat blijkt uit de jaarlijkse publieksmonitor van Ipsos, uitgevoerd in opdracht van het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld (NAP). Daarnaast worden slachtoffers van seksueel geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag vanaf 1 juli dit jaar strafrechtelijk beter beschermd door nieuwe wetgeving.
Uit de publieksmonitor, andere recente onderzoeken en berichtgeving in de media blijkt dat seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld nog vaak voorkomen. Op de werkvloer, maar ook op allerlei andere plekken in de samenleving. In gevallen waarin het misgaat is vaak sprake van wegkijken, goedpraten, bagatelliseren en het probleem bij het slachtoffer leggen. Het veranderen van deze ongewenste cultuur vraagt iets van de hele maatschappij.
Binnen het NAP werkt het kabinet daarom met allerlei partijen in de samenleving aan een cultuurverandering. Afgelopen jaar zijn daarin de eerste belangrijke stappen gezet, schrijven minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en minister Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in een brief aan de Tweede Kamer.
Gesprek op werkvloer is cruciaal
Door alle aandacht voor het thema voert de helft van de Nederlanders op werk makkelijker het gesprek over seksueel grensoverschrijdend gedrag, zo blijkt uit de publieksmonitor. Ook ervaren ze meer begrip voor elkaars standpunten. Om het gesprek op de werkvloer verder aan te moedigen, ging vorige maand de campagne ‘Met elkaar trekken we de grens’ van start. Onderdeel van de campagne zijn ook handvatten voor werknemers. Zoals een routekaart voor een veilig gesprek, die kan helpen om dit thema bespreekbaar te maken bij collega’s of leidinggevenden. Deze handvatten zijn te downloaden via metelkaartrekkenwedegrens.nl.
Minister Van Gennip: “In een veilige samenleving is het cruciaal dat we het met elkaar hebben over gewenst en ongewenst gedrag. Dat geldt zeker ook voor de werkvloer. Seksueel grensoverschrijdend gedrag blijkt in onze werkcultuur nog een diepgeworteld probleem. We moeten dit met elkaar uitbannen. Door het te bespreken, kunnen we het doorbreken.”
Minister Dijkgraaf: “Iedereen moet volwaardig en veilig kunnen deelnemen aan de maatschappij. Dat is een mensenrecht dat we met elkaar moeten beschermen. Het stemt hoopvol dat gesprekken over omgangsvormen op de werkvloer ervoor zorgen dat Nederlanders het makkelijker vinden om actie te ondernemen of grenzen aan te geven. Ik roep iedereen dan ook op om deze belangrijke dialoog samen aan te gaan.”
Stappen richting veiligere samenleving
Omdat nu nog niet alle organisaties afspraken hebben over omgangsvormen, onderzoekt het kabinet de mogelijkheid om een gedragscode en klachtenregeling voor bedrijven verplicht te stellen. Om werkgevers ook te ondersteunen in het creëren van een veilige werkomgeving, heeft de Regeringscommissaris een nieuwe editie van de ‘Handreiking voor cultuurverandering op de werkvloer’ gepresenteerd. Bovendien is de Regeringscommissaris in gesprek met allerlei sectoren, zoals de zorg, de sport en de media.
Ook op andere terreinen werkt het kabinet aan een veiligere samenleving. Sinds de start van het NAP zijn bijvoorbeeld stappen gezet om de hulp voor slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag te verbeteren. De ministeries van Volksgezondheid en Justitie trekken samen op met partners uit het veld om de hulpverlening beter te laten aansluiten op wat slachtoffers nodig hebben. Ook sloten studentenorganisaties van het mbo, hbo en wo, op initiatief van Regeringscommissaris Hamer, afgelopen zomer het Studentenpact waarmee zij zich committeren aan de aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.
Nieuwe wetgeving
De Eerste Kamer heeft onlangs tevens ingestemd met een brede herziening van wetgeving middels de Wet seksuele misdrijven van minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid. Slachtoffers kunnen straks in meer gevallen aangifte doen van verkrachting en aanranding. Ook seksuele intimidatie in het openbaar wordt strafbaar; dit kan zich afspelen op straat, maar bijvoorbeeld ook op publieke websites en social media. Daarnaast wordt sexchatting strafbaar, gaan de maximumstraffen voor sommige delicten omhoog en wordt de wet digitaal meer bij de tijd gebracht. Uitgangspunt in de nieuwe wet is dat seksueel geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag offline en online even strafwaardig is.
Minister Yeşilgöz: “Met deze wet stellen we een duidelijk norm: seks hoort altijd vrijwillig en gelijkwaardig te zijn. Iemand is strafbaar bezig als diegene weet – of had moeten weten – dat de ander niet wil, maar toch doorgaat. De huidige wetgeving ten aanzien van seksueel geweld sloot niet meer aan bij wat we als samenleving acceptabel gedrag vinden en wat niet. Seksueel misbruik heeft indringende en langdurige gevolgen op het leven van mensen. Ook seksuele intimidatie moet harder worden aangepakt. Het is onacceptabel dat straten gemeden worden en dat mensen – vaak vrouwen en kinderen – zich niet veilig kunnen bewegen op internet en op social media uit angst voor seksueel ongewenst gedrag van anderen.”
Delicten verkrachting en aanranding
Om verkrachting of aanranding aan te tonen is het niet meer nodig om te bewijzen dat er sprake was van dwang, doordat bijvoorbeeld geweld was toegepast of was gedreigd met geweld. Iemand is strafbaar als diegene seksueel contact doorzet, terwijl er duidelijke signalen zijn dat de ander geen seks wil. Dwang, is voortaan wel een strafverzwarende factor, maar niet langer een vereiste voor een veroordeling voor verkrachting of aanranding. Degene die seksueel contact initieert, moet alert zijn of de ander hetzelfde wil. Als dit niet duidelijk is, moet je bij de ander nagaan hoe diegene erin staat.
Duidelijke signalen van een ontbrekende wil zijn bijvoorbeeld expliciet verbaal of fysiek afhoudend gedrag, maar kunnen ook bestaan uit non-verbale signalen of een passieve opstelling, zoals het uit angst bevriezen van het lichaam. Het blijft bij seksuele misdrijven zo dat het bewijs in concrete zaken lastig te leveren kan zijn. Vaak is sprake van een één-op-één situatie zonder getuigen. Als de verdachte dan ontkent, gaat het om het woord van de één tegen de ander. Steunbewijs is dan noodzakelijk, zoals sporen op het lichaam, camerabeelden en bijvoorbeeld tekstberichten. Verder is belangrijk dat in de nieuwe wet verkrachting niet kan verjaren. Slachtoffers kunnen zelf bepalen of en wanneer zij aangifte doen.
Online en offline
Met het toenemend gebruik van internet, sociale media en smartphones is er meer online seksueel contact. Dit maakt het mogelijk seksuele misdrijven ook op afstand te plegen. Vooral kinderen zijn kwetsbaar voor online seksueel misbruik. Met de Wet seksuele misdrijven wordt bijvoorbeeld het zogenoemde sexchatting strafbaar: het seksueel benaderen van kinderen beneden de leeftijd van 16, maar ook het seksueel benaderen van kinderen van 16 en 17 jaar in een kwetsbare positie. Bij sexchatting hoeft geen sprake te zijn van het doen van een voorstel tot een ontmoeting voor seksuele doeleinden. Dit in tegenstelling tot grooming, wat nu al strafbaar is. Hierdoor kan in de voorfase van daadwerkelijk seksueel misbruik eerder worden opgetreden.
Seksuele intimidatie
Ook wordt seksuele intimidatie in het openbaar strafbaar als overtreding. Door seksueel intimiderend gedrag voelen veel mensen zich onveilig. Zo kan het voorkomen dat iemand bepaalde straten ontwijkt of zich anders gaat kleden. Ook online komt het voor: bijvoorbeeld op social media of chatsites, dat seksueel intimiderende opmerkingen tegen anderen worden gemaakt. Dit heeft vaak een grote impact op het gevoel van veiligheid of waardigheid van mensen.
Hogere straffen
Naast nieuwe strafbaarstellingen worden ook straffen verhoogd voor een aantal seksuele misdrijven. Bijvoorbeeld verkrachting met een kind jonger dan 12 jaar. Hiervoor gaat de gevangenisstraf naar maximaal 15 jaar. Is het kind tussen de 12 en 16 jaar dan wordt de gevangenisstraf maximaal 12 jaar. Voor kinderpornografie wordt het strafmaximum verhoogd naar 6 jaar gevangenisstraf.
Uitvoering
Voor een goede uitvoering van de nieuwe wet is circa 1,5 jaar geleden al met de betrokken partijen, zoals de politie en het openbaar ministerie, een zogenoemd implementatietraject opgezet, om te faciliteren dat zij goed op de nieuwe wetgeving zijn voorbereid en zij straks met de nieuwe wetgeving in de hand zaken ook echt beter kunnen oppakken. Denk hierbij aan het maken van werkinstructies, aanpassingen van ICT en opleiding. Er worden bijvoorbeeld zo’n 25.000 politieambtenaren opgeleid in de nieuwe wet, zodat zij straks op 1 juli 2024 goed zijn voorbereid. Dit geldt niet alleen specifiek voor zedenrechercheurs, maar bijvoorbeeld ook voor intakemedewerkers op politiebureaus.
Geen reactie's