11 apr Onderzoek naar intensieve achtdaagse PTSS-behandeling veelbelovend
Persbericht Radboud Universiteit
In acht dagen van post-traumatische stressstoornisklachten af? Het blijkt te kunnen met een zeer intensieve behandelmethode waarbinnen traumagerichte therapieën en (onder andere) veel beweging worden gecombineerd. Eline Voorendonk promoveerde op 15 maart op haar onderzoek naar deze methode. “Ongeveer 80 procent van de mensen heeft geen PTSS-diagnose meer aan het eind van de behandeling.”
Zo’n tachtig procent van de mensen maakt in het leven een traumatische ervaring mee. Daarvan ontwikkelt ongeveer 7 procent een post-traumatische stressstoornis (PTSS), als gevolg van bijvoorbeeld seksueel misbruik, fysiek geweld, oorlog, of een ernstig ongeval. PTSS-symptomen, zoals herbelevingen, vermijdingsgedrag en overmatig alert zijn, hebben een aanzienlijke impact op het dagelijks functioneren.
Duizenden Nederlanders met PTSS hebben dus behandeling nodig. Hoewel erkende behandelingen zoals exposure- en EMDR-therapie effectief zijn, stopt ongeveer een kwart van de deelnemers vroegtijdig en reageert bijna de helft niet goed op de behandeling. Eline Voorendonk, promovenda bij het Behavioural Science lnstitute van de Radboud Universiteit en onderzoekscoördinator bij Psychotrauma Expertisecentrum PSYTREC, zocht samen met collega’s naar manieren om de behandeling van PTSS te optimaliseren; door te onderzoeken of het intensiveren van de behandeling helpt en door de toevoeging van beweging aan de behandeling voor patiënten met PTSS te onderzoeken.
Intensief programma
In de intensieve traumagerichte behandeling werden exposuretherapie, EMDR-therapie, psycho-educatie en lichamelijke activiteit gecombineerd en aangeboden in een heel kort tijdsbestek van acht dagen. “We wilden bovendien de toevoeging van lichamelijke activiteit onderzoeken”, zegt Voorendonk. “Het idee dat bewegen bijdraagt aan mentaal herstel is de afgelopen jaren steeds populairder geworden, ook bij PTSS. Maar hebben mensen met PTSS baat bij de beweging óf bij de sociale steun en extra persoonlijke aandacht die erbij komt kijken? Daarom vergeleken wij een groep die naast de intensieve traumagerichte behandelingen veel gematigd intensieve beweging kreeg met een groep die ook bezig was, maar dan creatief, en dus een lage hartslag hield.”
Uit meerdere studies blijkt dat de behandelmethode zeer effectief is: zo’n 80 procent van de mensen had na de achtdaagse behandeling geen PTSS-diagnose meer. Slechts 2 tot 6 procent van de mensen viel uit. Verrassend genoeg gold dat voor zowel de groep die intensief bewoog als de groep die creatief bezig was. “Het lijkt erop dat, binnen de context van deze intensieve behandelingen, het positieve effect van beweging op PTSS-symptomen wordt overschat”, zegt Voorendonk. Waarmee ze niet wil zeggen dat beweging niet belangrijk is. PTSS gaat vaak samen met fysieke gezondheidsproblemen, en beweging draagt bij aan de fysieke gezondheid. “We moeten wellicht verder inzoomen op de invloed van beweging bij PTSS. Denk aan de optimale intensiteit, duur en volgorde van de beweging, hoe werkt het én wat werkt voor wie?” Zo bleek uit onderzoek van Voorendonk en collega’s dat beweging ná een exposuresessie zorgde voor een sterkere daling in klachten in vergelijking met beweging voorafgaand aan een exposuresessie.
Lange termijn
De positieve uitkomst van de intensieve behandeling blijkt ook op langere termijn – in ieder geval 6 maanden – aan te houden, met slechts een beperkte terugval. De behandeling blijkt bovendien geschikt voor mensen met Complexe PTSS (CPTSS), een ernstige vorm van PTSS waarbij de patiënt last heeft van extra klachten. “Er wordt gedacht dat deze klachten de traumagerichte behandeling in de weg staan waardoor er vaak een andere behandeling wordt aangeraden waarin eerst gestabiliseerd wordt. Uit ons onderzoek met ruim 200 mensen met CPTSS blijkt dat zij net zo goed reageren op een intensieve traumagerichte behandeling. Meteen beginnen kan onnodige vertraging voorkomen.”
No Comments