Leesmotivatie jongens blijft achter, actief stimuleren helpt

Leesmotivatie jongens blijft achter, actief stimuleren helpt

Leesmotivatie jongens blijft achter, actief stimuleren helpt

Persbericht Radboud Universiteit

De leesvaardigheid van kinderen gaat al jaren achteruit. Bekend is dat jongens minder goede lezers zijn dan meisjes én dat ze minder gemotiveerd zijn om te lezen. Maar aan die leesmotivatie kunnen scholen (en ouders) wat doen, ontdekten Radboud-onderzoekers Margriet van Hek en Gerbert Kraaykamp. “Actief stimuleren van leesplezier in de klas helpt jongens echt.”

“Nederlandse pubers zijn lezen steeds minder leuk gaan vinden”, vertelt onderwijssocioloog Margriet van Hek. Dat blijkt uit cijfers van het internationale onderwijsonderzoek Programme for International Student Assessment (PISA). Dat onderzoek legde stellingen voor aan leerlingen zoals ‘ik lees alleen als ik moet’ of ‘ik vind lezen zonde van mijn tijd’. Daarbij valt op dat jongens in alle onderzochte landen lezen minder leuk vinden dan meisjes.

Door die lage leesmotivatie blijven ook de leerprestaties van jongens achter, benadrukt Van Hek. “We weten dat jongens in alle 79 landen die meedoen aan PISA minder goed lezen dan meisjes. En als je niet goed kunt lezen, haal je toetsen minder makkelijk. Niet alleen voor Nederlands of Engels, maar ook voor andere vakken is het belangrijk dat je goed kan lezen. Indien de leesvaardigheid echt achterblijft kan het zijn dat je later laaggeletterd bent en minder kansen op de arbeidsmarkt hebt. Het is dus zaak dat leerlingen meer gemotiveerd worden om te lezen.”

Meisjesactiviteit

Samen met collega Kraaykamp onderzocht Van Hek welke rol de sociale omgeving van leerlingen speelt in de leesmotivatie van jongens en meisjes. Ze analyseerden daarvoor data van PISA over ruim 28.000 leerlingen op bijna 1600 scholen in Europa. “Ouders en school hebben veel invloed op de leesmotivatie van hun kinderen”, aldus Van Hek. Maar het lijkt erop dat zoons in families waarin ouders zelf veel lezen en veel boeken in huis hebben, daar minder van profiteren dan dochters. “Dat zou kunnen komen doordat lezen vaak wordt gezien als een meer wenselijke activiteit voor meisjes dan voor jongens, omdat het een rustige activiteit is die binnenshuis plaatsvindt.”

Stimuleren helpt

Van Hek en Kraaykamp ontdekten ook dat scholen dat verschil dat thuis tussen meisjes en jongens ontstaat voor een deel kunnen compenseren. “Jongens die thuis weinig ‘leesbagage’ meekrijgen, profiteren ervan wanneer leraren in de klas actief het leesplezier van leerlingen stimuleren. Uit de cijfers bleek dat bij jongens die het minst gemotiveerd zijn om te lezen, de leesmotivatie aanzienlijk hoger is als leerkrachten het lezen actief stimuleren.”

Leesmotivatie stimuleren kan bijvoorbeeld door leerlingen te vragen naar hun mening over een verhaal, of door een koppeling te maken tussen een boek en wat er speelt in het leven van de leerlingen. “Als taallessen beter aansluiten bij de belevingswereld van kinderen zijn ze meer gemotiveerd om te lezen”, zegt Van Hek. Ook ouders kunnen jongens meer aan het lezen krijgen. “Gezamenlijke leesactiviteiten zijn een enorme stimulans voor de leesmotivatie van jongens én meisjes.” Als ouders voorlezen, hun zoons meer boeken aanreiken of vaker alfabetspelletjes met ze doen, kan dit jongens al op jonge leeftijd helpen meer leesplezier te ontwikkelen.

Bekijk hier het onderzoeksartikel van Van Hek en Kraaykamp dat gepubliceerd werd in het tijdschrift Poetics.

Geen reactie's

Geef een reactie