
08 mei De onzichtbare erfenis van emotioneel misbruik – en de kracht van (h)erkenning
Door: Zoraida van Welie
Emotioneel misbruik is misschien wel de meest ontwrichtende vorm van mishandeling – juist omdat het onzichtbaar is. Geen blauwe plekken. Geen harde bewijzen. Maar wél een diepe, blijvende impact op je zelfbeeld, je gevoel van veiligheid en je vermogen om gezonde relaties aan te gaan. Wat het extra ingewikkeld maakt, is dat het vaak wordt genegeerd – door de omgeving, maar ook door jezelf.
Ik weet hoe dat voelt. In mijn boek De onzichtbare erfenis neem ik de lezer mee in mijn eigen proces van bewustwording, verwerking en heling. Ik groeide op met een moeder met een narcistische persoonlijkheid. Wat ik toen nog niet wist – en pas veel later kon benoemen – is dat ik jarenlang onderdeel was van een patroon van emotioneel misbruik. Geen fysieke klappen, maar wél een constante stroom van manipulatie, schuldinductie en verwarring. Vermomd als liefde.
Emotioneel misbruik is geen incident. Het is een langdurige dynamiek van controle, gaslighting, ondermijning en projectie. Het zit in zinnen als:
• “Ik geef je weg als je zo blijft doen.”
• “Je mag pas mee als je lief bent.”
• “Hou op met zeuren, stel je niet aan.”
Voor een kind zijn dit geen losse opmerkingen. Het zijn boodschappen die zich in je systeem nestelen. Die je langzaam losweken van je eigen gevoel, je eigen realiteit. Als kind wil je overleven. Dus pas je je aan. Je wordt onzichtbaar, perfectionistisch, oververantwoordelijk – want dat is veilig. Maar die strategieën die je vroeger hielpen, worden later je valkuilen. Ze zetten je vast in relaties, in werk, in jezelf. En vaak zie je pas veel later hoe diep het zit.
Lang heeft de overtuiging (onbewust) in mij geleefd dat ik niet goed genoeg was. Of dat ik het niet goed genoeg deed. Dus ging ik harder mijn best doen. Presteren, pleasen, voldoen. Als ik maar alles perfect voor elkaar had – het plaatje van het huisje, boompje, beestje – dan zou ik misschien eindelijk genoeg zijn. Dan zou ik misschien wél liefde verdienen. Maar die waardering kwam nooit van binnenuit. Alles draaide om bevestiging van buiten. Mijn gevoel van eigenwaarde hing aan goedkeuring – niet aan zelfliefde. En zolang dat zo bleef, leefde ik niet mijn eigen leven, maar het leven waarvan ik dacht dat het van mij verwacht werd. Ik was niet vrij. In mijn belangrijkste jaren diende ik als verlengstuk van mijn moeder. Mijn gevoelens deden er niet toe. Mijn keuzes waren geen keuzes, maar aanpassingen aan wat ik onbewust aanvoelde als ‘gewenst’. Ik had nooit geleerd dat ik er ook gewoon mocht zijn. Ik stond voortdurend aan. Analyserend. Scannend. Altijd op zoek naar veiligheid in de ogen van de ander.
Misschien wel het moeilijkste van dit proces, was loskomen van de hoop. De hoop dat iemand mij zou komen redden en de hoop op een liefdevolle moeder. Zolang die valse hoop bleef, kon ik niet beginnen met herstellen. Tijdens mijn ontwikkelingsproces was het heel belangrijk dat ik mijn boosheid mocht voelen, dat het echt was en kon voelen wat ik zo lang had weggestopt. Pas toen kon ik gaan rouwen. Niet om wat ik verloren had, maar om wat ik nooit heb gehad. Pas toen ik die rouw écht durfde aan te kijken, kwam er ruimte voor heling, ruimte voor mezelf. Voor mijn eigen gevoel. Voor het besef: liefde hoef ik niet te verdienen. Ik ben al waardevol. Gewoon omdat ik besta.
In mijn coachingspraktijk zie ik keer op keer hoe helend het is als mensen woorden vinden voor dat wat ze altijd vaag hebben gevoeld. Het gaan erkennen. Als iemand voor het eerst zegt: “Het lag dus niet aan mij.” Dan gebeurt er iets. Dan komt er lucht. Dan komt er beweging, ze gaan open en bloeien op tot wie ze werkelijk zijn en niet wie ze denken te moeten zijn. Zo ging dat bij mij ook.
Wat betekent dit voor de ggz?
In behandelkamers komen veel mensen binnen met intense klachten. Angst, burn-out, depressie, herhalende relatieproblemen. Symptomen die vaak terug te leiden zijn naar een jeugd waarin emotionele veiligheid ontbrak. Toch wordt deze achtergrond lang niet altijd (h)erkend of benoemd. Juist omdat emotioneel misbruik zo ongrijpbaar is. Geen geweld, geen schreeuw – maar wél een constante ondermijning van het zelf. Door tijdens de behandeling expliciet aandacht te geven aan emotioneel onveilige gezinsdynamieken, geven we cliënten het recht op hun ervaring. Als behandelaar ben jij het veilige anker, totdat de innerlijke veiligheid en support bij de client ontwikkeld is en deze zichzelf kan dragen, want wonden helen niet vanzelf. Ze hebben aandacht nodig. Zachte ogen. Veilige handen van mensen die wél kunnen dragen. Dan voelen cliënten zich in de diepte begrepen en gezien en dat is zo helend en het begin van herstel.
Emotionele patronen worden vaak onbewust doorgegeven van generatie op generatie. Kinderen leren wat liefde is – door wat ze krijgen, of juist niet krijgen. Maar het goede nieuws is: die patronen zijn te doorbreken. Het begint bij bewustwording. Bij jezelf durven aankijken. Je pijn erkennen, zonder jezelf te veroordelen. En stap voor stap leren: wat is van mij, en wat is van de ander?
Met De onzichtbare erfenis wil ik bijdragen aan die bewustwording. Voor cliënten, voor professionals, voor iedereen die ooit dacht: er klopt iets niet, maar ik weet niet wat.
Als spreker en coach werk ik samen met professionals en organisaties om dit thema meer zichtbaar te maken. Niet alleen vanuit theorie, maar ook vanuit doorleefde ervaring. Want als je het eenmaal ziet – dan kun je niet meer níet kijken.
Wil je meer weten?
Wil je een lezing organiseren, een training opzetten of samenwerken aan bewustwording rond emotioneel misbruik?
👉 Neem dan gerust contact met me op:
📧 info@spiritzcoaching.nl
🌐 www.spiritzcoaching.nl
Geen reactie's