Onderzoek | Discriminatie (h)erkennen begint bij kijken en durven twijfelen

Onderzoek | Discriminatie (h)erkennen begint bij kijken en durven twijfelen

Onderzoek | Discriminatie (h)erkennen begint bij kijken en durven twijfelen

Persbericht Radboud Universiteit

Gelijke kansen en inclusie zijn, voor links en rechts, grote thema’s geweest tijdens de Tweede Kamerverkiezingen. Het debat escaleert in de politiek dan al snel richting mensenrechten en migratie: de grote vraagstukken. Maar wat betekent discriminatie in ons dagelijks leven? Is het een onterechte afwijzing voor een sollicitatiegesprek, of soms ook een ‘grapje’ tijdens een werkborrel?

Nella Geurts, socioloog en universitair docent, onderzoekt hoe je precies dit soort verschillende vormen van discriminatie kunt herkennen, en wat je als omstander kunt doen. Haar missie: het stille midden activeren, zodat we samen een verschil maken.

Johan Derksen: “Hij is toch geen Fries, kom op zeg”

“Het begon voor mij tijdens een verjaardag met een discussie over Johan Derksen”, vertelt Geurts. Derksen had ooit in zijn programma gezegd dat Habtamu de Hoop – een zwarte politicus – geen Fries kon zijn. Voor Geurts was dat overduidelijk een racistische uitspraak, maar in haar familie zagen sommigen dat toch anders. Dat fascineerde haar: “Hoe kan het dat mensen zoals ik (met een vergelijkbare opvoeding, opleiding en politieke voorkeur) hetzelfde horen, maar iets totaal anders zien?”

Om discriminatie tegen te gaan hebben we definities, beleid, campagnes, trainingen; allemaal gebaseerd op het idee dat iedereen op dezelfde manier ziet wat wel en niet discriminatie is. “Maar dat is niet zo”, zegt Geurts. “Als we omstanders willen activeren, moeten we eerst begrijpen op welke manieren mensen het over discriminatie hebben.”

Dus, wat is discriminatie ook alweer?

De Grondwet zegt grofweg: in gelijke gevallen een gelijke behandeling op basis van onder andere afkomst, religie, seksualiteit. Maar in de praktijk is het moeilijker. “Veel mensen denken aan extreme gevallen met slechte intenties”, legt Geurts uit. “Terwijl subtiele microagressies, een grapje, een blik, ook substantiële impact hebben.” Geurts vergelijkt het met een ijsberg: boven water zie je de onmiskenbare incidenten, maar onder water zitten talloze andere soms meer impliciete vormen van discriminatie die de weg vrijmaken voor structurele ongelijkheid.

Het stille midden

In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen klonk in veel partijprogramma’s het woord inclusie royaal. Maar beleid is blind als we niet eerst begrijpen hoe verschillend we discriminatie herkennen. Geurts: “Verkiezingsretoriek suggereert bijvoorbeeld graag dat ‘wij’ als potentiële omstanders het eens zijn over de grens tussen ‘een grap’ en ‘discriminatie’.” Geurts richt haar pijlen niet op de schreeuwende flanken, maar op het stille midden: mensen die twijfelen, die willen helpen maar het nog niet durven. “Als je het stille midden in beweging krijgt, verschuift de norm. Dan gaan beleidsplannen leven.”

De methode

Geurts werkt met verhalen uit de praktijk, vertaald naar korte casussen. In vragenlijsten vraagt ze respondenten: Wat zie jij hier? In hoeverre is dit een probleem? Noem je dit discriminatie? Zo ja, waarom? Daarna selecteert ze bewust verschillende kijkers voor groepsgesprekken: mensen die ‘bijna alles’ herkennen, én mensen die ‘bijna niets’ als discriminatie zien. “Juist die tegenstellingen brengen de verborgen criteria boven tafel: wanneer noemen we iets discriminatie? Wát hebben we nodig om het zo te durven noemen?”

Een inzicht dat al opvalt: veel omstanders wachten op zekerheid. “Ze willen de intentie kennen, alle context weten. Maar precies die behoefte aan zekerheid, die er in de realiteit ook niet is, verlamt.” Haar voorlopige advies: bij twijfel toch iets doen, desnoods klein. Actie hoeft niet altijd direct. “Je kunt ook later terugkomen op een opmerking, of steun bieden aan degene die geraakt werd”, benadrukt Geurts. “Het gaat om laten zien: ik zie dit, ik neem het serieus.”

De grotere beweging

Zijn omstandertrainingen dan echt dé oplossing? “Ze helpen, maar staan sterker als ze onderdeel zijn van structurele verandering”, zegt Geurts. “Als meldingen van discriminatie nergens toe leiden, haken ook omstanders af. We moeten zorgen dat omstanders niet alleen iets doen, maar ook gesteund worden.” Dus, als je denkt: had ik iets moeten zeggen?, is dit misschien het moment om toch even naast iemand te gaan staan om te vragen: hoe heb jij dit ervaren? Omstanderschap begint zelden heroïsch. Het begint met kijken, twijfelen, en tóch handelen. Precies daar wil dit onderzoek het verschil maken.

Geurts ontving voor haar onderzoek Seeing eye to eye? How our understanding of discrimination affects challenging it een Veni-beurs.

Geen reactie's

Geef een reactie