Eindrapport parlementaire verkenning onbegrepen gedrag

Eindrapport parlementaire verkenning onbegrepen gedrag

Eindrapport parlementaire verkenning onbegrepen gedrag

Bron: de Nederlandse ggz, Tweede Kamer

De afgelopen jaren is er een aantal ernstige incidenten geweest waar personen met onbegrepen gedrag bij betrokken waren. Daarnaast is er een toename van het aantal meldingen van overlast door personen met onbegrepen gedrag bij de politie. Dit baart de vaste commissie voor Justitie & Veiligheid van de Tweede Kamer zorgen en daarom heeft zij besloten tot een parlementaire verkenning naar onbegrepen gedrag en veiligheid. De Nederlandse ggz heeft aan de verkenning bijgedragen met een inhoudelijk paper en door een bijdrage aan het rondetafelgesprek. De conclusies en aanbevelingen in het recent gepubliceerde eindrapport komen voor een groot deel overeen met deze inbreng.

Een parlementaire verkenning houdt in dat een vaste Kamercommissie een complex beleids- of uitvoeringsvraagstuk gestructureerd verkent met vooraf bepaalde activiteiten. De rapporteurs hebben geprobeerd inzichten te verkrijgen om de inzet van de politie bij personen met onbegrepen gedrag te verminderen.

Alle burgers moeten wat de Nederlandse ggz betreft bij de samenleving betrokken blijven. Dat houdt in dat bij onbegrepen gedrag niet direct politieoptreden hoeft te volgen, zo concludeert ook de Kamercommissie Justitie en Veiligheid in haar eindrapport. Om mensen met onbegrepen gedrag op een passende manier te helpen, is een integrale aanpak nodig. Daarbij werken de gemeente, wijkteams, zorginstanties, politie en woningcorporaties nauw met elkaar samen.

Conclusies

Als iets voor de rapporteurs duidelijk wordt uit deze parlementaire verkenning is het dat de aanpak van de problematiek rondom personen met onbegrepen gedrag en veiligheid gefragmenteerd is. De eerste stap naar een betere aanpak zou zijn om verantwoordelijke partijen aan te wijzen, zowel op gemeentelijk, als op regionaal en landelijk niveau, met voldoende gezag en overzicht. Er moet ook een overkoepelende wetgevingsagenda komen, waarin het overzicht wordt gehouden op de samenhang tussen verschillende wetten en wetswijzigingen waar personen met onbegrepen gedrag mee te maken hebben.

Verder constateren de rapporteurs dat uit de registratie van meldingen van overlast door personen met onbegrepen / ‘verward’ gedrag door de politie (E33-meldingen) geen duidelijk beeld over de omvang van het probleem kan worden afgeleid. Het is van belang dat wordt voorzien in een herijking van de registratie van E33-meldingen, met meer codes en uniforme afspraken.

De rapporteurs concluderen dat het voor de politie van belang is dat zij minder vaak hoeft uit te rukken in situaties waar andere organisaties betere hulpverlening kunnen bieden. Dan kan de politie zich richten op die gevallen waar ernstige veiligheidsrisico’s zijn en de politie daadwerkelijk meerwaarde heeft. Een duidelijke rolverdeling tussen het veiligheidsdomein (politie) en het sociaal en zorgdomein is daarvoor essentieel. De rapporteurs zien in de input van de parlementaire verkenning mogelijkheden om dit te bereiken, onder andere door een scherpere triage op de 112-meldkamer, meer bekendheid van het Meldpunt Zorgwekkend Gedrag, inzet op vroegsignalering en ‘outreachende’ hulp in wijken, aanwezigheid van 24/7 prikkelarme opvangplekken en aandacht voor de juiste bejegening door politie.

Gebrekkige informatie-uitwisseling tussen ketenpartners, in het bijzonder in de ‘lichtere’ gevallen waarin geen sprake is van acute veiligheidsrisico’s, wordt breed genoemd als knelpunt in de aanpak van de problematiek. De wetgevingsagenda moet aandacht schenken aan wetgeving om deze informatie-uitwisseling te verbeteren. In de agenda moet volgens de rapporteurs ook gekeken worden naar mogelijkheden op gebied van drang en dwang bij zorgmijders. Personen met onbegrepen gedrag zijn namelijk vaak zorgmijdend en in die gevallen kan er geen diagnose gesteld worden, waardoor deze personen geen hulp kunnen ontvangen.

De rapporteurs concluderen daarnaast dat ervaringsdeskundigen een belangrijke rol kunnen vervullen in het maken van contact met (zorgmijdende) personen met onbegrepen gedrag. Op dit moment worden ervaringsdeskundigen echter nog onvoldoende ingezet bij hulpverlening aan deze personen. Tenslotte constateren de rapporteurs dat een belangrijke oorzaak voor de problematiek rondom onbegrepen gedrag het tekort aan geschikte woon- en verblijfsplekken is. Ook de doorstroom op deze verblijfsplekken is beperkt. Er zijn meer passende woningen nodig, met name op prikkelarme locaties aan randen van steden en
dorpen.

Integrale samenwerking en vroegsignalering centraal

Namens de Nederlandse ggz gaf psychiater Albert Blom duiding tijdens een rondetafelsessie met Kamerleden en andere experts en specialisten. De noodzaak van integrale samenwerking en vroegsignalering stond daarbij ook al centraal. Het eindrapport van de parlementaire verkenning en de conclusies en aanbevelingen die daarin staan worden verder besproken in een Tweede Kamerdebat. Dit vindt na het zomerreces plaats.

Geen reactie's

Geef een reactie