30 nov Onderzoek: moedig kinderen aan om te praten over trauma
Persbericht Radboud Universiteit
Wat doe je als ouder wanneer je kind een traumatische ervaring heeft gehad? Praat je erover of laat je het rusten? Wetenschappers hadden dit al eerder bestudeerd, maar hun resultaten spraken elkaar tegen. Uit een systematische literatuurstudie van Mèlanie Sloover, promovendus bij het Behavioural Science Institute van de Radboud Universiteit, blijkt nu dat praten over trauma (bijna altijd) de juiste keuze is.
Stel, je kind wordt gepest op school of heeft onlangs een verkeersongeluk gehad. Sommige ouders zullen geneigd zijn het voorval samen te bespreken, terwijl anderen erover zwijgen, bang om de traumatische ervaring weer op te rakelen. Wetenschappelijk onderzoek gaf vooralsnog weinig uitsluitsel over de beste keuze. “Er waren studies waaruit bleek dat erover praten het welzijn van het kind bevordert, maar ook studies waarin geen effect of juist een negatieve impact van het praten werd gevonden”, vertelt Sloover.
Om duidelijkheid te scheppen, vergeleek de ontwikkelingspsycholoog 26 studies die onderzochten of ouders en kinderen over traumatische ervaringen praten en hoe dat samenhangt met het welzijn van kinderen. Ze ontdekte allereerst dat ouders uiteenlopende beslissingen maken. “Sommige ouders moedigden hun kind aan om een trauma te bespreken, terwijl anderen er niet over praatten of het onderwerp juist actief vermeden.”
Culturele verschillen speelden daarbij ook een rol, net als eventuele trauma’s van de ouders. “In westerse landen als Nederland, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk moedigen ouders het gesprek over trauma aan, terwijl ouders in bijvoorbeeld het Midden-Oosten, hier terughoudender in zijn”, stelt Sloover. “Als ouders zelf traumatische ervaringen hebben gehad, zijn ze minder geneigd trauma’s met hun kind te bespreken. Een van de belangrijkste symptomen van trauma is vermijding.”
Praten helpt, mits op de juiste toon
Uit Sloovers vergelijkende studie bleek dat praten over trauma doorgaans goed is voor het welzijn van kinderen, al is de wijze waarop dat gebeurt bepalend. “Kinderen die op een bemoedigende manier met hun ouders konden praten herstelden sneller van de gebeurtenis en ontwikkelden minder klachten die passen bij een posttraumatische stressstoornis”, zegt Sloover. “Die gesprekken helpen vooral als de ouder ook goed de emoties en gevoelens van het kind opmerkt en kan benoemen. Dit noemen we ouderlijke sensitiviteit.”
Praten heeft niet altijd een positief effect. Waar het aanmoedigen van een gesprek, het creëren van een veilige omgeving en het herkennen van de emoties van een kind een goede traumaverwerking bevorderen, kan een trauma juist groter worden als ouders het kind bekritiseren. “Bijvoorbeeld door te zeggen dat een kind de gebeurtenis enkel gebruikt als excuus om zich niet goed te gedragen.”
Tips voor hulpverleners
De onderzoeksresultaten zijn relevant voor ouders én voor hulpverleners. Sloover: “Allereerst moeten hulpverleners zich bewust zijn van culturele verschillen, aangezien er ook veel vluchtelingen gezien worden in de klinische praktijk. Verder is het belangrijk dat hulpverleners beseffen hoe trauma’s bij de ouders de omgang met het trauma van hun kind kunnen beïnvloeden. Soms is het nodig de trauma’s van de ouders te behandelen om het kind te kunnen helpen.”
Daarnaast kunnen hulpverleners een goede communicatie stimuleren. “Een belangrijk element bij het gesprek over een traumatische gebeurtenis is dat ouders en kind op een lijn zitten over wat er gebeurd is. Hulpverleners kunnen hierbij helpen door in samenspraak het verhaal over het voorval te construeren.” Bovendien kunnen hulpverleners ouders helpen bij ouderlijke sensitiviteit. “We weten hoe helpend het is als ouders op een gevoelige, meelevende manier met hun kind over het voorval praten. Dit gaat de ene ouder makkelijker af dan de andere, maar deze vaardigheid is wel te trainen.”
De publicatie van de literatuurstudie vind je hier.
Geen reactie's