04 jan Verwerking van onbewuste lichaamssignalen heeft mogelijk invloed op zelfbeeld
Steeds meer onderzoeken laten zien dat de werking van de hersenen nauw samenhangt met de rest van het lichaam. Enerzijds stuurt het brein processen in het hele lichaam aan, en anderzijds reageert het op signalen die vanuit allerlei weefsels en organen binnenkomen. Uit een recente studie is nu gebleken dat de manier waarop de hersenen reageren op onbewuste signalen van andere organen, mogelijk invloed heeft op het beeld dat mensen van hun eigen lichaam hebben.
In het onderzoek werden deelnemers vooraf een aantal vragen gesteld over hun zelfbeeld. Zo werd hen gevraagd naar de mate waarin ze hun lichaam qua uiterlijk waardeerden, hoe de waardering voor het functioneren van hun lichaam was, in hoeverre er sprake was van schaamte voor hun lichaam en er werd hen gevraagd om aan te geven in hoeverre ze zich bezighielden met hun lichaamsgewicht. Daarna werden bij de deelnemers signalen gemeten die vanuit de darmen en het hart via het zenuwstelsel in het brein terechtkomen.
Sommige signalen van het hart en van de darmen worden op onbewust niveau verwerkt door het zenuwstelsel om het brein voortdurend te kunnen voorzien van informatie over de interne staat van het lichaam. Door elektrische activiteit in zowel de darmen als het brein op hetzelfde moment te meten, konden onderzoekers de sterkte van de verbinding tussen beide vaststellen. Ook werden reacties op de hartslag in de hersenen gemeten.
In een artikel van NewScientist is te lezen hoe neurowetenschapper Jane Aspell, die de leiding heeft over het onderzoek, vertelt over hun bevindingen: “We ervaren ons lichaam zowel van buiten- als van binnenuit: we zijn ons bewust van hoe onze huid en ledematen eruitzien, maar ook of we honger hebben en hoe hard ons hart bonst als we bewegen. En dan zijn er ook nog de signalen waar we ons helemaal niet bewust van zijn. […] We zagen dat wanneer de hersenen minder reageren op onbewuste signalen, de deelnemers een negatiever zelfbeeld hebben. Het kan zijn dat wanneer deze interne signalen minder goed verwerkt worden in onze hersenen, de nadruk meer op de signalen van ons uitwendige lichaam komt te liggen.”
Manja Engel, die bij de Universiteit van Utrecht onderzoek doet naar anorexia, reageert in het artikel op deze bevindingen. Ze ziet overeenkomsten met wat er bij patiënten in haar eigen onderzoek gebeurt: “Herstellende patiënten vertelden mij dat ze tijdens hun eetstoornis niet of minder goed doorhadden dat zij bijvoorbeeld moe of emotioneel waren, of dat zij pijn hadden, terwijl ze wel heel erg met hun gewicht en de vorm van hun lichaam bezig waren.”
Dit inzicht zou kunnen helpen om mensen met een laag zelfbeeld beter te begeleiden, bijvoorbeeld door meer aandacht te besteden aan innerlijke signalen. Engel: “Sommige therapieën voor anorexia zijn hier al op gericht. Ze leren de focus van het belang van het uiterlijk meer te verplaatsen naar de signalen van het lichaam. Dit onderzoek is dus zeker een belangrijke bijdrage.”
Daarnaast hopen de onderzoekers dat dit soort metingen in de toekomst als biomarker gebruikt kunnen worden om sneller (symptomen van) een negatief zelfbeeld op te sporen, of deze zelfs te voorspellen. Mogelijk kunnen onbewuste signalen vanuit het lichaam met behulp van training dan ook versterkt worden, en helpt dat om een positiever zelfbeeld te creëren.
Meer informatie over het onderzoek vind je in het onderzoeksartikel, gepubliceerd in het tijdschrift Cortex van Elsevier.
Geen reactie's