‘Spoedreparatie’ in aantocht voor Wvggz en Wzd

‘Spoedreparatie’ in aantocht voor Wvggz en Wzd

‘Spoedreparatie’ in aantocht voor Wvggz en Wzd

Persbericht Ministerie van VWS – Op vrijdag 13 maart hebben de minister en de staatssecretaris van VWS aan de Tweede Kamer aangekondigd dat er een spoedreparatiewetsvoorstel komt voor de Wet verplichte ggz (Wvggz) en de Wet zorg en dwang (Wzd).

Het spoedreparatiewetsvoorstel bevat een beperkt aantal concrete punten die breed worden gedragen door alle ketenpartijen, die de uitvoerbaarheid van de Wvggz en Wzd verbeteren en relatief snel kunnen worden gewijzigd. Het streven is om vóór het zomerreces dit spoedreparatiewetsvoorstel aan de Tweede Kamer aan te bieden.

Tegelijkertijd wordt gewerkt aan een tweede wetsvoorstel ter verdere aanscherping van de uitvoerbaarheid van de Wvggz en de Wzd. Dat wetsvoorstel zal punten bevatten die meer uitwerking behoeven. Het streven is om dit tweede wetsvoorstel rond de jaarwisseling aan de Tweede Kamer aan te bieden.

Daarnaast zullen de Wvggz en de Wzd vóór het einde van 2021 worden geëvalueerd (de wetsevaluatie). In de evaluatie zal er, zoals met de Tweede Kamer is afgesproken, veel aandacht zijn voor de uitvoerbaarheid van de wetten. Uit de evaluatie kan blijken dat verdere aanpassing van de Wvggz en de Wzd wenselijk is.

Beantwoording Kamervragen

In de Kamerbrief van minister Hugo de Jonge en staatssecretaris Paul Blokhuis wordt onder andere het volgende beschreven:

“Sommige aanbieders hebben […] hun zorgen uitgesproken over het tempo waarop de nieuwe wet wordt ingevoerd. Daarnaast hebben een aantal aanbieders ook aangegeven dat zij zich zorgen maken over de administratieve lasten die de nieuwe wet met zich meebrengt.

Daarom heeft de minister van VWS besloten dat 2020 een overgangsjaar is. Dat betekent dat zorgaanbieders de ruimte krijgen om hun procedures aan te passen aan de nieuwe wetgeving, en dat de set aan gegevens die moeten worden aangeleverd bij de IGJ zo vorm wordt gegeven dat enerzijds rekening zal worden gehouden met de administratieve lasten bij aanbieders en anderzijds met de informatiepositie van de IGJ over de ontwikkeling van onvrijwillige zorg onder de nieuwe wetgeving. De gegevensaanlevering voor de cliënten die door de overgangsbepalingen nog onder de Wet Bopz vallen loopt gedeeltelijk nog door.

Het betekent echter niet dat er nog niet gehandeld hoeft te worden langs de lijnen van de nieuwe wet. Zo is het niet toegestaan om de wet op essentiële onderdelen niet uit te voeren. Zeker waar het gaat om de bescherming van de positie van de cliënt.

Met VGN en ActiZ zijn gesprekken gaande over een werkwijze die de administratieve lasten verder kan beperken, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de rechtsbescherming van de cliënt. Daar waar het nu al duidelijk is dat dit aan de orde is, wordt reparatiewetgeving voorbereid.”

Lees hier het volledige verslag van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

2 Reactie's

Geef een reactie