23 apr Persbericht OVV: onvoldoende veiligheid voor patiënt en omgeving
De veiligheid van mensen met een ernstige psychische aandoening en die van hun omgeving is onvoldoende geborgd in het huidige zorgsysteem, zo luidt het persbericht van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid. De Onderzoeksraad heeft onlangs een tweede rapport naar buiten gebracht, dat een vervolg is op het onderzoek dat werd gestart naar aanleiding van de fouten in de zaak-Michael P. Op dit moment zijn patiënten met complexe problematiek voor zorg en hulp afhankelijk van veel verschillende organisaties, die niet vanzelfsprekend met elkaar samenwerken.
Uit het eerdere onderzoek blijkt dat er onvoldoende is nagegaan of het toekennen van vrijheden aan Michael P. gevaar zou opleveren voor de omgeving. De risico’s werden niet goed in kaart gebracht. Forensische instellingen blijken terughoudend met het verstrekken en delen van informatie waardoor er weinig zicht is op de veiligheidsrisico’s. Het huidige onderzoek beschrijft het systeem van zorg voor mensen met een ernstige psychische aandoening die in onveilige situaties zijn beland. Ook hier ziet de Raad dat zorgverleners en instanties terughoudend zijn met het verstrekken en delen van informatie. Het voorkomen van onveilige situaties voor deze patiënten en hun omgeving stelt hoge eisen aan de zorg- en hulpverlening. Het huidige systeem en de wet- en regelgeving zijn echter onvoldoende ingericht op de complexe zorgbehoefte van deze groep patiënten.
Meervoudige problematiek
Het huidige zorgstelsel is zo ingericht dat niet de zorgbehoefte van de patiënt met een ernstige psychische aandoening (EPA) centraal staat, maar dat het zorgaanbod van instellingen leidend is. Vaak is sprake van meervoudige problematiek. De verschillende problemen worden elk door verschillende organisaties opgepakt. Personen met een EPA mijden soms zorg of zijn als gevolg van hun aandoening niet goed in staat om hun eigen hulpvraag te formuleren, hoewel dit een belangrijk uitgangspunt in de zorg is. De Onderzoeksraad heeft zeven casussen onderzocht waarbij de veiligheid van deze mensen en hun omgeving in het geding was. In de praktijk blijkt dat er op het gebied van veiligheid nog winst valt te boeken voor zowel patiënten als hun omgeving.
Naast geestelijke gezondheidszorg (ggz) hebben de patiënten ook vaak hulp nodig op het gebied van huisvesting, financiën, relaties, werk en dagbesteding. Als de hulpbehoefte eenmaal duidelijk is, kan het echter lang duren voor dat een EPA- patiënt ook de juiste hulp krijgt aangeboden. De financieringsstructuren voor zorg en ondersteuning zijn nu niet ingericht op het bieden van de meervoudige hulp die deze kwetsbare groep nodig heeft. Wachttijden in de ggz en in het sociale domein belemmeren de toegang tot passende zorg en hulp. Daarbij komt dat zorgaanbieders zich terughoudend opstellen in het aanbieden van deze relatief dure zorg.
Informatie-uitwisseling
Zorgverleners hebben onvoldoende zicht op de veiligheidsrisico’s van de patiënt en zijn omgeving. Betrokken partijen werken met verschillende systemen om gegevens vast te leggen. Door deze versnippering van informatie bij verschillende partijen, ontstaat er geen compleet beeld van de patiënt om de juiste hulp te kunnen bieden. De bevoegdheid voor het delen van informatie ligt bij de professionals zelf en hierdoor zijn zij afhankelijk van elkaars inzet en bereidheid om de juiste informatie te delen. Initiatieven om de toegang tot informatie te verbeteren, richten zich nu alleen op het delen van informatie tussen patiënt en zijn zorgverlener. Wanneer dit ook gericht is op het delen van informatie tussen zorgverleners onderling, kunnen zij beter voldoen aan de hulpbehoefte van de patiënt en kunnen risico’s beter worden ingeschat.
De Raad constateert dat het professionals niet eenvoudig wordt gemaakt om maatwerk te leveren aan mensen met een EPA. Zij moeten een complex totaalpakket van zorg en ondersteuning realiseren binnen een stelsel dat niet is ingericht is op mensen met meerdere problemen. Hierdoor ontstaat het risico dat de geleverde zorg en ondersteuning onvoldoende aansluit op de hulpbehoefte van de patiënt.
Aanbevelingen
In juli 2018 is het Hoofdlijnenakkoord getekend voor de gehele ggz, waarin de zorgbehoefte van de patiënt centraal staat. Om structureel passende zorg voor personen met een EPA te kunnen bieden, beveelt de Raad de minister en staatssecretaris van VWS aan een aanvullend akkoord af te sluiten met meerdere partijen dat specifiek gericht is op zorg en hulp aan de meest kwetsbare personen met een EPA. Hierin dienen maatregelen te zijn opgenomen op het gebied van financiering, informatie-uitwisseling en handelingsruimte van professionals. Dit moet leiden tot een zorgaanbod vanuit één budget dat aansluit op hun behoefte aan zorg en ondersteuning, waardoor patiënten beter worden geholpen en de veiligheid van hen en hun omgeving verbetert.
Kijk voor meer informatie over het onderzoek en het rapport op de website van de Onderzoeksraad.
Geen reactie's