11 OKT THE USE OF THE ERIKSEN FLANKER TASK AS TRAINING INSTRUMENT FOR COGNITIVE CONTROL IN INHIBITION DISORDER
ABSTRACT
Keywords: Flanker Task, cognition, inhibition, measurement, digital testing |
A frequently used cognitive task to measure participants’ cognitive performance is the so-called Eriksen Flanker task (1974). This task requires a response where you have to indicate the direction of a central arrow, which is flanked with (un)corresponding arrows at its side. The Flanker task has many modified versions, adjusted to the different ways you can use the task to measure different aspects of executive cognitive functions. Such cognitive tasks, although often too simple and straightforward to represent daily life, tell us a lot about one’s executive cognitive functioning. Executive functions are very important for human behavior because they help us to engage with our surroundings and to participate in society. Problems of inhibition may have neural causes and may lead to negative behavioral consequences. Inhibitory problems can be determined by the Flanker task which might also be useful to practice cognitive control in individuals suffering from inhibitory disorders.
28 SEP DE KRACHT VAN HET PAARD ALS CO-THERAPEUT
Samenvatting
Het behandelaanbod binnen de GGZ is vooral gericht op ons cognitief vermogen terwijl bekend is dat het cognitief vermogen van mensen met psychiatrische problematiek verminderd is. Het is ook aangetoond dat de gemiddelde persoon 20% onthoud van wat hij hoort en 90% onthoud van ervaringen.
Equitherapie is een behandelmethode die gebruikt maakt van ervaringsgericht leren, een behandeling met een paard als co-therapeut. Een paard als co-therapeut doet aanspraak op o.a. mogelijkheden, kwetsbaarheden en kracht en legt de focus op het lichamelijke en emotionele aspect door de non-verbale interactie. Onderzoek wijst uit dat de inzet van paarden een significante vermindering geeft van PTSS, sociale angst, prikkelbaarheid, beperkingen door emotionele problemen, etc. en versterkt mentale veerkracht, vitaliteit en het sociaal functioneren. Veelal leidt de inzet van paarden als co-therapeut ook tot betere en snellere resultaten ten opzichte van therapieën zonder paard. De getrainde ggz-professional maakt vervolgens tijdens de sessies met het paard o.a. gebruik van bekende tools zoals ACT en neemt de veiligheid van mens en paard in acht. Equitherapie is, ondanks dat het nog niet evidence-based is, een wetenschappelijk veelbelovend en passend behandelaanbod binnen de GGZ: Equitherapie biedt niet alleen aansluiting bij de mensen die bij ons aankloppen voor hulp maar sluit ook aan bij de kwaliteitsstandaarden én bij de huidige maatschappelijke ontwikkelingen om mens en natuur meer samen te brengen.
20 SEP CLIËNTERVARINGEN INZETTEN VOOR BETERE ZORG EN ONDERSTEUNING IN DE GGZ
Clientervaringen zijn van belang voor een betere zorg en ondersteuning in de ggz. Het is nu nog ongrijpbaar hoe het betrekken van persoonlijke ervaringen leidt tot een betere ggz. Ondanks alle inspanningen rond de hervormingen van de ggz en het hoofdlijnenakkoord lijkt de kwaliteit van de ggz in Nederland nog niet verbeterd.
10 JUN DIEREN OP EEN AFDELING VOOR DUBBELE PROBLEMATIEK – EEN KWALITATIEVE STUDIE NAAR ERVARINGEN VAN PATIËNTEN EN PERSONEEL
Samenvatting
Binnen deze studie is een antwoord gezocht op de vraag wat de aanwezigheid van varkens betekent voor patiënten van een centrum voor dubbele problematiek en of dit bijdraagt aan het leefklimaat en behandelprogramma. Twee focusinterviews zijn afgenomen, bij patiënten (N=7) en bij personeel (N=7). Middels de thematische analyse kwamen de thema’s verzorging en therapeutische werking naar voren. Waar patiënten de verzorging als waardevol ervaren, benoemt het personeel echter vooral de last die dit met zich meebrengt. Beide groepen benoemen de therapeutische werking: het biedt niet alleen afleiding en ontspanning, maar vooral meerwaarde op moeilijke momenten. Op basis van de uitkomsten, kan de aanwezigheid van dieren op een afdeling worden aanbevolen, waarbij het van belang is van te voren goed te onderzoeken welk dier geschikt is. Deze studie is uitgevoerd in samenwerking met de cliëntenraad.
06 JUN AGRESSIEF GEDRAG EN SEPARATIE IN DE GGZ – INVLOED VAN VERPLEEGKUNDIGEN EN PATIËNTEN
Samenvatting
Separatie van patiënten op acute psychiatrische afdelingen is een controversiële interventie met grote veiligheidsrisico’s. In dit artikel wordt een samenvatting gegeven van het proefschrift “Unlock the doors – Aggressive behaviour and seclusion on closed psychiatric wards”. De doelstelling van dit proefschrift was om de kennis te vergroten rondom de invloed van verpleegkundigen op de incidentie van agressief gedrag en separatie. Patiënten en verpleegkundigen hebben vaak overeenstemming over de feitelijke gebeurtenissen bij agressieve incidenten, maar hun visie op de ernst van het incident verschilt. Teams met voornamelijk mannelijke verpleegkundigen werden geassocieerd met minder separatie en agressief gedrag. Teams met een hogere score op persoonlijkheidstrek openheid werden geassocieerd met minder separatie en teams met een hoge score op persoonlijkheidstrek extraversie werden geassocieerd met meer agressief gedrag. Er zijn geen simpele oplossingen om de veiligheid op psychiatrische afdelingen te vergroten, maar meer aandacht voor de ontwikkeling van de vaardigheden van verpleegkundigen lijkt essentieel.
Sleutelwoorden: (agressie, angst, dwangtoepassing, psychiatrie, separatie)
12 JAN HET EFFECT VAN HORMOONBEHANDELING OP HET EMOTIONEEL WELZIJN EN HET COGNITIEF FUNCTIONEREN VAN TRANSMANNEN
Samenvatting
Transmannen zijn geboren met een vrouwelijk lichaam maar identificeren zich gevoelsmatig als man. In de huidige studie werd de invloed van hormoontherapie op het emotioneel welzijn en het cognitief functioneren van transmannen nagegaan. In het onderzoek participeerden 22 transmannen, en een controlegroep van 20 vrouwen en een van 19 mannen. De transmannen ontvingen gedurende 8 weken een voorbehandeling met een GnRH-analoog waarna als basismeting een testbatterij werd afgenomen. De testbatterij bestond uit vragenlijsten voor het meten van het emotioneel welzijn en bevatte tevens neuropsychologische testen om een aantal cognitieve vaardigheden te onderzoeken. Voor het meten van het emotioneel welzijn werden de Hospital Anxiety and Depression Scale (HADS) en de Symptom Checklist (SCL-90) gebruikt. De SCL-90 bestaat uit de subschalen Angst, Agorafobie, Depressie, Somatische klachten, Insufficiëntie van denken en handelen, Wantrouwen en interpersoonlijke sensitiviteit, Hostiliteit en Slaapproblemen. Na de 8 weken voorbehandeling kregen de transmannen 16 weken testosteron (met daarnaast een GnRH-analoog en een aromataseremmer) toegediend. Hierna werd opnieuw dezelfde testbatterij afgenomen. De controlegroepen ontvingen gedurende het gehele onderzoek geen interventie. Bij alle onderzoeksgroepen werd op dezelfde momenten de testbatterij afgenomen. Verwacht werd dat de hormoonbehandeling een (positief of negatief) effect zou hebben op het emotioneel welzijn (depressie, angst en psychologische symptomen) van de transmannen. Daarnaast werd verwacht dat het cognitieve profiel van de transmannen als gevolg van de hormoonbehandeling zou verschuiven van een relatief ‘vrouw-typisch’ cognitief profiel (sterke verbale vaardigheden) naar een ‘man-typisch’ cognitief profiel (sterk ruimtelijk inzicht). Met betrekking tot executief functioneren en verbaal geheugen werd geen invloed verwacht en ten aanzien van verwerkingssnelheid was het onderzoek exploratief. De resultaten laten geen verandering zien in het emotioneel welzijn ten gevolge van de hormoontherapie. De resultaten konden ook niet alle verwachte cognitieve effecten bevestigen. Het vermoeden dat hormoontherapie geen invloed zou hebben op het executief functioneren en het verbale geheugen van de transmannen werd wel bevestigd in deze studie. Tot slot werd tegen de verwachting in geen effect gevonden van de hormoontherapie op snelheid van de informatieverwerking. Wel gaven de resultaten van de SCL-90 aan dat transmannen gemiddeld hogere scores hadden op de slaap- en hostiliteitsschaal dan vergelijkingsgroepen van vrouwen en mannen. Vervolgonderzoek naar de verschillen tussen transpersonen en controlegroepen en de invloed van hormoonbehandeling op emotioneel welzijn en cognitief functioneren is noodzakelijk om de transgenderzorg indien nodig te verbeteren.
Sleutelwoorden: transmannen, hormoonbehandeling, emotioneel welzijn, cognitieve functies
26 FEB EASTPP OUTPERFORMS STPP IN OVERCOMING CORE PERSONALITY PROBLEMS
ABSTRACT
Keywords: animal-assisted psychotherapy, equine-assisted psychotherapy, attachment, experiential, nonverbal, personality problems |
Introduction: Patients with personality pathology need interventions which include opportunities for intersubjective relations to emerge on both verbal and nonverbal levels [1]. The aim of this study is to investigate if equine-assisted psychotherapy integrated in Short Term Psychodynamic Psychotherapy [2, 3] facilitates these nonverbal components and intersubjective relations compared to regular Short Term Psychodynamic Psychotherapy (STPP)
Methods: An experimental mixed method with pre-and post-measurement explanatory sequential design was employed. In 71 in-patients with personality problems general dysfunction, depression, affect- and self-regulation were measured using SCL90, PANAS, BDI, PSES, IOV. All patients entered a multi-modal inpatient group psychotherapy. After 8 or 12 weeks the experimental group (n = 51) engaged in animal-assisted psychotherapy module (EASTPP) with horses, while the treatment as usual (TAU) group continued face-to-face group treatment. Semi-structured interviews were collected at a 3-months-follow-up (n = 16).
Results: Both conditions showed significant improvements. Moreover, the experimental condition outperformed TAU significantly on interpersonal sensitivity, self-efficacy and self-esteem. Additionally, the semi-structured interviews revealed increases in self-control, assertiveness and insight.
Conclusion: Integrated Equine- Assisted Short Term Psychodynamic Psychotherapy (EASTPP) seems feasible and effective in a patient group with personality problems especially in overcoming interpersonal sensitivity, self-efficacy and self-esteem.
26 MRT MIND SUPPORT: A SYSTEMATIC REVIEW OF ONLINE PEER SUPPORT PLATFORMS
ABSTRACT
Keywords: peer support, mental health, public health, online platform |
Provision of mental healthcare is currently limited and not accessible to all those who require it. The nature of this gap in mental health support calls for a solution that is more accessible, affordable and personalized to prevent the exacerbation of mild mental health issues and to offer support as an adjunct to state of the art therapeutics. To this effect, the non-profit mental health foundation “Mind Support” has been set up, an online peer support platform. This paper analyses the approach and solutions offered by this platform for the growing gap in mental health support and demonstrates the benefits and limitations of online peer support in general. Online peer support as provided by “Mind Support” has the advantage of being anonymous and is free of charge making it accessible to everybody. At the same time, “Mind Support” reaps the benefits of traditional peer support options, such as having a more trauma-informed approach rather than an illness-focused one, aiding in the reduction of stigma and welcoming dialogue. The aim of this article is to stimulate the use of online tools to bridge the mental health support gap.
24 NOV THE EFFECTS OF EEG NEUROFEEDBACK ON ATTENTION AND SLEEP IN INDIVIDUALS WITH AND WITHOUT ADHD OR INSOMNIA: A LITERATURE REVIEW
ABSTRACT
Electroencephalography-Neurofeedbacktraining (E-NFT) is a method to support subjects in learning to self-regulate their own brain activity. Besides that E-NFT may improve cognitive functions in healthy people, it may improve symptoms in different disorders, such as Attention Deficit and Hyperactivity Disorder (ADHD) and insomnia. The evidence of E-NFT for the treatment of attention problems in ADHD is still under debate, just as the suggested efficacy of E-NFT for reducing sleep problems in individuals suffering from insomnia and for improving attention and sleep in the general population. Therefore, this review examines the efficacy of E-NFT on attention and sleep in patients and healthy individuals. The reviewed literature provides evidence that standard E-NFT protocols may have a positive long-lasting effect on the inattention and hyperactivity/impulsivity symptoms in children with ADHD. In healthy children and young adults, E-NFT has been found to improve different aspects of attention and to reduce impulsivity. In addition, positive effects of E-NFT have been documented on sleep onset latency and on tiredness in healthy individuals. Sleep improvements have also been found in insomnia patients after standard E-NFT, although these subjective sleep improvements may likely depend on unspecific E-NFT effects.
14 OKT KRITISCH REALISME EN INNOVATIE
Samenvatting
De rol van verpleegkundig specialisten in het realiseren van goede zorg impliceert een actieve inzet bij innovatie en onderzoek. Op deze rol worden verpleegkundig specialisten al tijdens hun opleiding voorbereid door het schrijven van hun master thesis. De kwaliteit van zorg roept de vraag op naar de aard van de kennis die daarvoor nodig is en ook hoe deze kennis tot stand komt. Na een filosofische beschouwing over de objectiviteit of de subjectiviteit van kennis wordt geponeerd dat het kritisch realisme een uitweg biedt uit deze discussie en bovendien een pragmatische benadering mogelijk maakt voor onderzoek ten behoeve van innovaties. Het kritisch realisme zullen we vertalen naar een praktisch model voor verpleegkundig specialisten die innovatie onderzoek doen. Het model zal geïllustreerd worden aan de hand van een praktijkvoorbeeld. Uiteindelijk zal de kritisch realistische onderzoekspraktijk recht doen aan de emancipatoire gedachte die in de gezondheidszorg en het kwaliteitsdenken sterk aanwezig is.
19 FEB HET EFFECT VAN EEN ROOKVRIJE GGZ
Samenvatting
GGZ Nederland heeft in 2017 een intentieverklaring ondertekend waarin staat dat alle GGZ instellingen rookvrij moeten worden. Naast verschillende praktische bezwaren is het de vraag of een rookvrije GGZ en verslavingszorg patiënten helpen om duurzaam abstinent van tabak te worden. In dit artikel worden verschillende studies beschreven waarin dit is onderzocht. De resultaten van de studies laten over het algemeen nauwelijks effect zien van een rookvrije instelling op het stoppen met roken. In de meeste onderzoeken resulteert een rookvrije GGZ instelling of verslavingszorginstelling niet in een hoger percentage abstinentie na opname. De geïncludeerde studies laten een heterogeen beeld zien wat betreft de verschillende gebruikte methoden. Deze grote heterogeniteit maakt het moeilijk om conclusies te trekken over de effectiviteit van verschillende interventies ter vermindering van rookgedrag.
28 SEP INTRA- EN INTERPERSOONLIJKE EEG COHERENTIE BIJ PSYCHOPATHISCHE PERSOONLIJKHEIDSTREKKEN
Samenvatting
De stoornis psychopathie wordt gekenmerkt door een cluster van persoonlijkheidstrekken (e.g. oppervlakkige charme, egocentriciteit en gebrek aan empathie) en sociaal afwijkend gedrag (e.g. impulsief gedrag en onverantwoord gedrag). Bij psychopathie worden afwijkingen gevonden in de (pre)frontale hersengebieden. In deze studie is de invloed van de mate van psychopathische persoonlijkheidstrekken op intrapersoonlijke en interpersoonlijke correlaties in frontale en temporale hersengebieden onderzocht. De correlatiematen werden bepaald aan de hand van elektro-encefalografie (EEG). De mate van psychopathische persoonlijkheidstrekken werd gemeten door middel van de Youth Psychopathic Traits Inventory (YPI). Veertien psychologiestudenten van de Vrije Universiteit Amsterdam hebben deelgenomen, waarvan 4 mannen en 10 vrouwen met leeftijden variërend tussen de 19 en 24 jaar. Uit de resultaten bleek dat YPI totaalscores niet significant samenhingen met verschillen in intrapersoonlijke correlaties in frontale en temporale gebieden tijdens sociale interactie. Daarnaast bleek dat YPI totaalscores niet significant samenhingen met verschillen in interpersoonlijke correlaties in linker en rechter frontale gebieden tijdens sociale interactie. Wel werd een significant hoofdeffect gevonden voor hemisferische zijde, waarbij linker frontale interpersoonlijke correlaties gemiddeld hoger waren dan rechter frontale interpersoonlijke correlaties, Wilk’s Lamba = .42, F (1, 5) = 7.00, p < .05, = .58. Tot slot bleek dat emotioneel geladen situaties de invloed van de YPI op interpersoonlijke correlaties niet significant versterkte. De beperkingen van deze studie leiden ertoe dat de bevindingen niet generaliseerbaar zijn naar de populatie mensen met psychopathie. Echter, EEG hyperscanning is een vrij nieuwe onderzoeksmethode op het gebied van psychopathie en meer onderzoek naar intra- en interpersoonlijke coherentie aan de hand van hyperscanning kan mogelijk helpen bij het verduidelijken van afwijkingen in de hersenen bij psychopathie tijdens sociale interacties.
02 SEP FINGER TAPPING BIJ OUDEREN
Samenvatting
Bij 134 inwoners van gemeente Hoorn van 55 jaar en ouder werd via het computerprogramma Minds een Finger Tapping Test (FTT) afgenomen, om de basale motorische snelheid en de mate van handvoorkeur te bepalen. In tegenstelling tot het standaard gebruik van de test, was er slechts 1 meting van 10 seconden voor elke hand. Resultaten waren in het algemeen in overeenstemming met bevindingen die doorgaans in de literatuur te vinden zijn: er was een hogere snelheid voor de voorkeurshand vergeleken met de niet-voorkeurshand, mannen hadden een hogere motorische snelheid dan vrouwen, en bij personen van 65 jaar en ouder was de snelheid significant lager dan bij de personen onder 65 jaar. Geconcludeerd werd dat deze versie van de FTT een bruikbaar instrument is om de snelheid van de vingermusculatuur te bepalen.
07 JAN DE INVLOED VAN HET LABYRINT OP DE STROOP KLEUR- WOORD TEST-PRESTATIE EN AFFECT VAN MENSEN MET EEN ONDER- EN BOVENGEMIDDELDE STEMMING
Samenvatting
In dit onderzoek wordt de hypothese getoetst dat het labyrint een faciliterende werking heeft op prestaties op de Stroop kleur-woord test. Bovendien wordt onderzocht of het lopen van het labyrint affect kan verhogen, waarbij de proefpersonen werden onderverdeeld in een ondergemiddelde en bovengemiddelde affectgroep. Binnen de 18 proefpersonen die participeerden aan dit onderzoek, werden drie onafhankelijke variabelen gevarieerd, zijnde een voormeting, het lopen van het labyrint en een vergelijkbare afstand rechtdoor lopen. De afhankelijke variabelen waren Stroopprestaties en scores op de verkorte Profile Of Mood States (POMS). Er werd geen significante invloed van het labyrint gevonden op de Stroop. Wel kwam naar voren dat het labyrint voor de ondergemiddelde affectgroep een positieve uitwerking op affect heeft. Dit affectverhogende effect werd niet gevonden voor de bovengemiddelde affectgroep.
07 JAN KORTE, BEGELEIDE MEDITATIE HEEFT GEEN INVLOED OP INTRA- EN INTERPERSOONLIJKE EEG COHERENTIE EN HARTSLAGFREQUENTIE VAN ONGEOEFENDE STUDENTEN
Samenvatting
In deze studie werd de invloed van mindfulness op intra- en interpersoonlijke EEG correlaties en hartfrequentie onderzocht. De eerste onderzoeksvraag luidde: ‘wordt de EEG correlatie tussen linker- en rechter hemisfeer in het brein van een individu beïnvloed tijdens meditatie? De tweede onderzoeksvraag luidde: gaat de hartfrequentie van een individu omlaag tijdens meditatie? De derde onderzoeksvraag luidde: wat gebeurt er met de EEG correlatie tussen de hersenactiviteit van twee individuen als zij tegelijk in meditatieve toestand zijn, tegelijk niet in meditatieve toestand zijn en als een van beide in meditatieve toestand is? Voor de derde onderzoeksvraag zijn de proefpersonen opgedeeld in zeven koppels. Er namen 14 studenten van de Vrije Universiteit in Amsterdam deel. De leeftijd varieerde van 19 tot 24 jaar (M = 21.71, SD = 1.44).
Er waren drie condities relevant voor dit onderzoek. De rust conditie gold als basismeting. Hierbij zat men gedurende vijf minuten stil met de ogen open. De tweede conditie betrof mindfulness, waarbij beide personen van een koppel een meditatie fragment van drie minuten te horen kregen. De laatste conditie was de ‘mindfulness versus rekenen’ conditie, waarbij de ene proefpersoon van het koppel het mindfulness fragment te horen kreeg, terwijl de andere proefpersoon een rekentaak uitvoerde.
Voor elk hersengebied werd het EEG van de linker en de rechter hemisfeer binnen en tussen deelnemers gecorreleerd en daarna werden de correlaties vergeleken tussen de condities. Binnen het individu is er tijdens meditatie voor geen enkel gebied een significante toename in EEG correlatie gevonden tussen de linker- en rechterhemisfeer. Daarnaast is alleen een trend van een afname in hartfrequentie gemeten binnen een individu tijdens meditatie. Er is tevens geen significant resultaat gevonden voor interpersoonlijke EEG correlatie tussen de algehele hersenactiviteit over de condities rust, mindfulness en ‘mindfulness versus rekenen.
Mogelijk was het aantal proefpersonen te gering of is het de proefpersonen niet gelukt in meditatieve toestand te komen.
07 JAN DIERONDERSTEUNDE PSYCHOTHERAPIE BIJ EEN VOLWASSENE MET VROEGKINDERLIJKE CHRONISCHE TRAUMATISERING
Samenvatting
Doel: Een introductie van en rationale voor het inzetten van dieren in Geestelijke Gezondheidszorg.
Methode: Een beknopte theoretische uiteenzetting wordt geïllustreerd met een case study bij een cliënt met vroegkinderlijke traumatisering bij wie een psychodynamische psychotherapie ondersteund met het paard is ingezet.
Conclusie: Het inzetten van experiëntiële interventies m.b.v. het paard kunnen helpen bij affectregulatie waarmee een volgende stap in de persoonsontwikkeling en psychotherapeutisch proces op gang kan worden gebracht.
Keywords: dierondersteunde psychotherapie, psychodynamische psychotherapie, trauma, case study
17 MEI HERSENACTIVITEIT TIJDENS EEN PANIEKAANVAL
Samenvatting
De heer V. (V.) lijdt sinds zijn jeugd onder een specifieke fobie met paniekstoornis. De paniek start wanneer hij de grenzen van zijn woonplaats bereikt, onafhankelijk van het type vervoer waarmee hij reist. Ook speelt de bestemming geen rol in het ontstaan of de ernst van de paniekaanval. Tijdens een autorit die een paniekaanval uitlokte zijn EEG opnames gemaakt. bèta activiteit (van 13-30 Hz.) bleek over grote delen van de cortex toe te nemen tijdens de paniekaanval. Verder was sprake van relatief plotselinge afname van delta en theta activiteit (1-8 Hz) over vrijwel de gehele cortex tijdens de paniekaanval.
07 JUN PERSOONLIJKHEID EN HERSENCONNECTIVITEIT, EEN NIEUWE UITDAGING?
Samenvatting
In deze pilot studie wordt een poging gedaan om persoonlijkheid te relateren aan hersenactiviteit en hersenconnectiviteit. Voor de hersenactiviteit werden twee correlatiematen berekend die zijn gebaseerd op hersengolven, namelijk: intra-persoonlijke correlatie (samenhang linker- en rechterhemisfeer) en interpersoonlijke correlatie (samenhang EEG activiteit persoon A en persoon B).
Hypothesen: (1) Er bestaat een relatie tussen individuele persoonlijkheidsfactoren en intra- of interpersoonlijke correlatie. (2) Er bestaat een relatie tussen een overeenkomst in persoonlijkheid en interpersoonlijke EEG correlatie.
Methoden: Hiervoor werd bij 14 proefpersonen (10 vrouwen) tussen de 19 en 24 jaar de HEXACO-SPI persoonlijkheidsvragenlijst afgenomen en werd er EEG gemeten tijdens rust (ruststaat EEG). Deze ruststaat EEG werd vergeleken met het EEG tijdens een sociale interactie.
Resultaten: In rust bleek de persoonlijkheidsfactor emotionaliteit een significante invloed te hebben op de intra-persoonlijke EEG correlatie. Dat wil zeggen, hoe hoger de score op Emotionaliteit des te groter de correlatie tussen het EEG van de linker en rechter hemisfeer. Mogelijk staat dit in verband met onzekerheid en een verhoogd zelfbewustzijn. Er zijn geen overige relaties met persoonlijkheid of overeenkomst in persoonlijkheid tussen koppels gevonden.
Relevantie: Deze studie één van de eerste pogingen om een directe neurofysiologische relatie tussen connectiviteit en persoonlijkheid te onderzoeken. Onderzoek hiernaar is van belang om de neurale processen die onderhevig zijn aan cognitief functioneren en sociale gedragingen te ontdekken. De door ons gebruikte methoden zijn daarnaast eenvoudig toe te passen voor grootschaliger studies.
06 JUN PRENATALE MOEDERLIJKE STRESS EN COGNITIEVE, PSYCHIATRISCHE EN MOTORISCHE ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN VAN HET KIND: SYSTEMATISCHE REVIEW
Prenatale moederlijke stress (PNMS) heeft invloed op de ontwikkeling van het kind in diverse domeinen. Middels huidig literatuuronderzoek is onderzocht welke intensiteit van prenatale stress tot welke cognitieve, psychiatrische en motorische effecten op de ontwikkeling van het kind leidt. Daarbij is aanvullend onderzocht of milde dagelijkse PNMS ook invloed heeft, of dat er enkel bewijs is voor effecten van ernstige stress. Online databases zijn doorzocht op studies, hetgeen op basis van inclusiecriteria resulteerde in een totaal van veertien studies die
meegenomen werden in het literatuuronderzoek. Er werd bewijs gevonden voor een negatief effect van milde PNMS op de cognitieve en psychomotorische ontwikkeling van het kind. Deze resultaten ondersteunen de door eerdere studies gevonden associaties met negatieve ontwikkelingsuitkomsten van het kind. Meer onderzoek naar de effecten van milde PNMS is echter nodig door het tot op heden kleine aantal uitgevoerde studies. Concluderend identificeert het huidig review naast ernstige en middelmatige stress ook milde stress als
oorzaak van negatieve ontwikkelings-uitkomsten van het kind. Meer onderzoek naar de effecten van milde PNMS is echter nodig door het tot op heden kleine aantal uitgevoerde studies. Concluderend identificeert het huidig review naast ernstige en middelmatige stress ook milde stress als oorzaak van negatieve ontwikkelings-uitkomsten van het kind.
03 DEC OP DEZELFDE GOLFLENGTE
Wat betekent het om ‘op dezelfde golflengte te zitten’? In Mutual Wave Machine (2013) hanteert linguïst en cognitief neurowetenschapper Suzanne Dikker een letterlijke benadering van deze uitdrukking. Samen met computerkunstenaar, interactief ontwerper en softwareontwikkelaar Matthias Oostrik creëerde ze een installatie waarin twee mensen elkaar aankijken terwijl hun hersengolven via EEG worden gemeten. Via deze brein-computer koppeling (brain-computer interface) hopen Dikker & Oostrik bewijzen te vinden voor hun hypothese dat de ervaring van “op dezelfde golflengte zijn” met iemand, gecorreleerd is met een daadwerkelijke synchronisatie van hersengolven tussen deelnemers.
07 DEC KUNST ALS GENEESMIDDEL
Samenvatting
Kunsttherapie is in 1942 voor het eerst beschreven en is hiermee een relatief jonge discipline. Er wordt nog volop onderzoek naar gedaan en de waarde van kunst in therapie is niet eenduidig. In onderstaande script worden meningen en conclusies uit diverse bronnen beschreven. Op basis hiervan kunnen we ons een idee vormen over de toepasbaarheid van kunst als geneesmiddel. Een voorzichtige conclusie kan zijn dat kunst vooral toegepast wordt in de geestelijke gezondheidszorg.