19 mrt Nieuw inzicht in werking elektroshocktherapie bij depressie
Van elektroconvulsietherapie (ECT, ook wel bekend als elektroshocktherapie) is al langer bekend dat het effectief kan zijn om depressies te verminderen. Onderzoek van het UMC Groningen en UMC Utrecht laat nu zien wat hier de reden van kan zijn. Het lijkt erop dat onder invloed van ECT nieuwe zenuwcellen worden aangemaakt in een hersengebied dat gelinkt wordt aan depressie.
Al zo’n 80 jaar geleden werd elektroconvulsietherapie voor het eerst toegepast in Nederland. De therapie, waarbij met elektrische schokken een epileptische ontlading in de hersenen wordt uitgelokt, is lange tijd omstreden geweest vanwege de pijn en bijwerkingen die ermee gepaard gingen. Alleen in uitzonderlijke gevallen van ernstige depressie werd ECT nog uitgevoerd, omdat bij deze patiënten verlichting van de klachten werd gezien. De afgelopen jaren zijn de behandeling en techniek aangepast en verfijnd, om de veiligheid van de therapie te vergroten.
Nieuwe mogelijkheden
Met behulp van een extra krachtige MRI-scanner (7 Tesla i.p.v. de standaard scanners van 1,5 of 3 Tesla) is het gelukt om nauwkeuriger onderzoek te doen naar het effect van ECT op de hersenen. De resultaten hiervan zijn gepubliceerd in het vakblad Molecular Psychiatry. Bij dit onderzoek is specifiek naar een kleine structuur in de hersenen gekeken: de gyrus dentatus, onderdeel van de hippocampus, die onder andere betrokken is bij het geheugen en aanpassingsvermogen. Eerder was al bekend dat de hippocampus bij aandoeningen zoals Alzheimer en depressie verkleind is, en dat de gyrus dentatus de aanmaak van nieuwe hersencellen (neurogenese) mogelijk maakt.
In het huidige onderzoek zijn bij 23 patiënten met depressie MRI-scans gemaakt van de hersenen, welke vergeleken zijn met de MRI-scans van een controlegroep van 8 proefpersonen. De patiënten kregen tien ECT-behandelingen in een periode van vijf weken, zowel voorafgaand aan de behandelingen als na afloop zijn er MRI-scans gemaakt. Bij de controlegroep zijn er eveneens op twee momenten MRI-scans gemaakt, met een tussentijd van vijf weken. Bij de patiënten bleek de gyrus dentatus na de behandelingen flink groter te zijn geworden, terwijl andere onderdelen van de hippocampus gelijk bleven. Bij de controlegroep (zonder ECT-behandeling) is er geen verandering in volume van de gyrus dentatus gevonden. Daarnaast bleek dat hoe groter de groei van de gyrus dentatus was, hoe sterker de depressiviteit verminderde. Dit zou dus kunnen betekenen dat elektroconvulsietherapie de gyrus dentatus stimuleert om nieuwe zenuwcellen aan te maken en te groeien, en dat deze ontwikkeling in de hersenen depressiviteit vermindert.
Meerdere factoren van invloed
Andersom kan echter niet worden geconstateerd dat een verstoring in de aanmaak van nieuwe zenuwcellen direct tot depressie leidt, zoals wordt uitgelegd in dit artikel van Trouw vorige maand. Uit andere onderzoeken blijkt dat er meer factoren nodig zijn dan alleen remming in de neurogenese om depressie te veroorzaken. Maar dat neemt niet weg dat stimulatie van de neurogenese klachten kan verminderen.
Om de huidige bevindingen met meer zekerheid te kunnen bevestigen zal meer onderzoek nodig zijn, aangezien het aantal onderzochte personen nog klein is. Nader onderzoek naar de relatie tussen depressieve klachten en de aanmaak van hersencellen in de gyrus dentatus kan tevens van belang zijn om alternatieven te vinden voor ECT. Zo lijken antidepressiva eveneens aan te grijpen op het proces van neurogenese, en wordt in het buitenland momenteel onderzocht in hoeverre de gyrus dentatus betrokken is bij de reactie op antidepressiva. Deze onderzoeken kunnen helpen om een behandelmethode te vinden die zo veilig en effectief mogelijk is voor de patiënt.
Geen reactie's