30 mei Lastige kwestie: steun betuigen gedurende een rouwproces
Veel mensen vinden het lastig om de juiste woorden te vinden om steun te betuigen aan iemand die in de rouw is. Wanneer je iemand spreekt die rouwt om een naaste, voel je vaak als eerste een soort behoefte opkomen om iets van het leed van de ander te verzachten. Maar wat kun je nu eigenlijk zeggen waar de ander daadwerkelijk iets aan heeft? Het verdriet kun je niet zomaar wegnemen, maar er zijn een aantal dingen waar men tijdens de rouw doorgaans wel of juist geen behoefte aan heeft om te horen. In het AD geeft columniste Eva Breda enkele voorbeelden.
“Ik herinner me hoe ik twee jaar geleden handjes schudde”, schrijft Eva Breda in haar column voor het AD. “Omringd door flauwe cake en nog flauwere koffie, kreeg ik flauwe handjes en flauwe glimlachen. Meelevend, ongemakkelijk. Wat zeg je tegen een 22-jarig meisje wiens vader na bijna twee decennia verslaving dood is gevonden? Hoe vat je een mensenleven aan lief, leed, lachen, hoop, wanhoop, afkickpogingen, terugvallen, zorgen, herinneringen en het einde van dat alles in één zin samen tijdens de condoleerronde? ‘Wat een opluchting voor je’, zeiden een paar mensen goedbedoeld. Ik lachte op mijn beurt flauw terug.”
“Die opluchting voelde ik niet. Wat ik wel voelde was de behoefte om mijn vader te bellen en te vertellen over mijn dag. Ik voelde de behoefte om zijn schaterlach weer te horen. Ik voelde de behoefte aan zijn ietwat onorthodoxe levensadviezen. Ik voelde gemis.”
“Natuurlijk zou mijn leven rustiger worden”, vervolgt Breda. “Ik hoefde niet meer ‘s nachts met mijn telefoon onder mijn kussen te slapen omdat de politie of het ziekenhuis ieder moment kon bellen. Ik hoefde niet meer ongerust te zijn als ik weken niets van mijn vader hoorde. Ik hoefde niet meer bang te zijn voor een terugval na weer een kliniekopname. […] Maar dat is het gekke met rouw. We hechten ons niet alleen aan een persoon en alle mooie herinneringen. Vaak hechten we ons ook aan de moeilijke kanten van degenen van wie we houden. Aan de pijn, de onrust, de afwezigheid. Zelfs zo erg dat we het missen als het weg is, terwijl de wereld wacht op onze zucht van opluchting.”
Alexander Verbree, psycholoog met een specialisatie in rouw, legt haar uit waarom we het lastig vinden om met dit soort situaties om te gaan: “We hebben vaak de neiging om onprettige gevoelens weg te stoppen. Maar een dierbaar iemand verliezen doet altijd pijn, los van of het beter is. Met zeggen dat het beter is proberen we dat weg te nemen, terwijl iedereen recht heeft op de pijn van het verlies.” Zijn advies om iemand in de rouw meer ruimte te geven: “Stel open vragen, vraag wat iemand nodig heeft en heb oprechte belangstelling voor hoe iemand het verlies beleeft.”
“Soms komt de opluchting nooit en blijft iemand voor altijd missen wat eigenlijk zo veel onrust gaf. Soms komt de opluchting toch nog onder het verdriet vandaan, met de tijd”, schrijft Breda aan het eind van haar column. “Wie weet geef ik al die handenschudders op een dag toch nog gelijk. Maar tot het zover is, slaap ik met mijn telefoon onder mijn kussen en blijf ik hopen dat hij nog eens afgaat.”
Lees hier de volledige column van Eva Breda in het AD.
Geen reactie's