21 nov Kwetsbare zorg in gevaar: Hoe de NZa en zorgverzekeraars kleine zorgaanbieders en cliënten onder druk zetten
De geestelijke gezondheidszorg (GGZ) in Nederland staat al jaren onder grote druk. Wachttijden lopen op, het aantal zorgverleners daalt, en de bureaucratische lasten blijven toenemen. Recent heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) aangekondigd dat zij de tarieven voor de geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg (fz) over 2022 en 2023 met terugwerkende kracht aanpast, naar aanleiding van een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Hoewel dit besluit op het eerste gezicht een stap vooruit lijkt, blijkt bij nadere beschouwing dat het geen recht doet aan de financiële werkelijkheid waarin zorgverleners de afgelopen jaren hebben geopereerd.
Een retrospectieve erkenning zonder gevolgen
De NZa heeft erkend dat de oorspronkelijke tarieven over 2022 en 2023 te laag waren, met name vanwege een onderschatting van het aandeel indirecte tijd. Dit heeft directe gevolgen gehad voor de vergoedingen die zorgaanbieders hebben ontvangen. Toch stelt de NZa expliciet dat de aangepaste tarieven geen invloed hebben op zorg die al gedeclareerd en vergoed is. Dit betekent dat zorgverleners, die al jaren kampen met financiële onzekerheid, geen compensatie ontvangen voor de zorg die zij tegen te lage tarieven hebben geleverd.
Deze beslissing schetst een pijnlijk beeld: terwijl de NZa feitelijk erkent dat aanbieders te weinig hebben ontvangen, worden zij met lege handen achtergelaten. Dit is niet alleen oneerlijk tegenover de zorgverleners, maar vergroot ook de druk op een sector die al worstelt met oplopende kosten en toenemende bureaucratie.
De impact op kleinschalige zorgaanbieders
Vooral kleine aanbieders worden onevenredig zwaar getroffen door deze benadering:
Financiële verliezen zonder herstel: De beslissing om geen correcties door te voeren betekent dat veel kleine zorgaanbieders structureel inkomsten zijn misgelopen. Deze groepen, die vaak geen financiële buffers hebben, worden hierdoor nóg kwetsbaarder.
Blijvende onzekerheid: De belofte van volledig nieuwe tarieven in 2026 biedt geen verlichting voor de huidige financiële stress. In de tussentijd blijven kleine aanbieders worstelen met tarieven die onvoldoende kostendekkend zijn.
Dubbele standaard: Terwijl zorgverzekeraars vaak met terugwerkende kracht declaraties corrigeren of terugvorderen van zorgaanbieders, lijkt deze logica niet te gelden als het gaat om compensatie voor zorgverleners.
Gevolgen voor kwetsbare cliënten
De keuze om geen compensatie te bieden aan zorgverleners heeft ook directe gevolgen voor cliënten in de GGZ, met name de meest kwetsbare groepen:
Toename van wachttijden: Kleine aanbieders die financieel onder druk staan, zijn genoodzaakt om minder cliënten aan te nemen of zelfs hun praktijk te sluiten.
Minder maatwerk: Juist kleinschalige praktijken bieden vaak persoonlijke en gespecialiseerde zorg. Hun verlies betekent dat cliënten vaker aangewezen zijn op grootschalige instellingen, waar standaardisatie de norm is.
Verlies van vertrouwen: Cliënten worden indirect geraakt door het voortdurende financiële gevecht waarin hun zorgverleners verzeild raken.
De verantwoordelijkheid van de NZa en zorgverzekeraars
De houding van de NZa en zorgverzekeraars in deze kwestie is tekenend voor een bredere problematiek in de GGZ. Enerzijds worden zorgaanbieders geconfronteerd met een voortdurende nadruk op schaalvergroting en kostenbeheersing, terwijl anderzijds te lage tarieven zonder consequenties blijven. Zorgverzekeraars, die volgens de NZa aanvullende afspraken kunnen maken met aanbieders, hebben weinig prikkels om daadwerkelijk in actie te komen.
Een oproep tot structurele verandering
Om verdere uitholling van de GGZ te voorkomen, is een fundamentele herziening nodig:
Eerlijke compensatie: De NZa moet aanbieders compenseren voor de zorg die zij in 2022 en 2023 tegen te lage tarieven hebben geleverd. Deze correctie is essentieel om het vertrouwen van zorgverleners te herstellen.
Meer verantwoordelijkheid voor zorgverzekeraars: Zorgverzekeraars moeten verplicht worden om transparante en faire afspraken te maken met zorgaanbieders over de aangepaste tarieven.
Herziening van het systeem: Het huidige systeem, waarin retrospectieve tariefaanpassingen geen echte gevolgen hebben, werkt ontmoedigend voor kleinschalige zorgverleners. Dit moet worden aangepast om duurzame en kwalitatieve zorg te waarborgen.
Ondersteuning van kleinschaligheid: Kleinschalige praktijken verdienen specifieke regelingen en bescherming om te blijven opereren in een markt die steeds meer gericht is op schaalvoordelen.
Conclusie
De recente tariefaanpassingen van de NZa vormen een erkenning dat de tarieven in 2022 en 2023 tekortschoten, maar bieden geen rechtvaardige oplossing. Het weigeren van compensatie voor onderbetaling versterkt het gevoel van onrechtvaardigheid onder zorgverleners en zet de toegankelijkheid en kwaliteit van zorg verder onder druk. Het is tijd dat de NZa en zorgverzekeraars hun verantwoordelijkheid nemen en kiezen voor een koers waarin zowel zorgverleners als cliënten worden beschermd.
No Comments